tect met een voorkeur voor de jugendstil. Ook ontstonden er nieuwe gebouwtypen zoals kantoren voor verzekeringsmaatschappen en waren huizen waarbij jugendstilkenmerken te zien zijn. Bij de woningbouw neemt de jugendstil geen dominante plaats in. Hoewel de Woningwet al in 1901 tot stand kwam en er kort daarna woningbouwverenigingen werden opgericht, kwamen er bij de sociale woningbouw nauwelijks architecten met een voorkeur voor jugendstil te pas. Bij de particuliere woningbouw werden vaak plaatselijke bouwkun digen ingeschakeld die wel min of meer op de hoogte waren van de laat ste mode in de architectuur. Berlage, een rationeel alternatief In de eerste decennia van de twintigste eeuw ontwikkelde zich een rich ting in de Nederlandse architectuur die, evenals de jugendstil, afstand nam van de negentiende-eeuwse neostijlen en die vooral gekenmerkt wordt door een meer gematigde vormgeving. De belangrijkste vertegen woordiger van deze richting is de architect H.P. Berlage (1856-1934). In het begin van zijn loopbaan paste hij bij zijn ontwerpen nog de neore- naissancestijl toe zoals bij zijn eerste ontwerp van de Koopmansbeurs in Amsterdam uit 1885. Maar bij het uitgevoerde ontwerp van dit gebouw, dat in 1903 werd voltooid, betrad ook hij het pad dat naar vernieuwing leidde. Zijn gebouwen worden gekenmerkt door een rationele, sobere baksteenarchitectuur. Het functionele aspect stond bij de vormgeving voorop. Met de stevige vlakke baksteen muren bereikte hij, door de opbouw van de ruimten binnen het gebouw, een massawerking die een levendig silhouet opleverde. Dit komt bij het beursgebouw duidelijk tot uitdrukking. De decoratieve onderdelen van een bouwwerk werden door Berlage en de zijnen niet alleen als een versiering beschouwd. Ze dien den ook om de zichtbare constructieve onderdelen, zoals lateien boven vensters en aanzet en sluitstenen bij bogen, te benadrukken. Deze deco ratieve accenten, vaak bewerkt natuursteen, blijven binnen het gevelvlak; het ornament staat dus niet meer op de voorgrond. Hoewel er dus, als reactie op de neostijlen, verwantschap bestaat tus sen de jugendstil en de rationele architectuur van Berlage valt er tussen beide stijlopvattingen toch ook een duidelijk verschil waar te nemen. Waar de jugendstil gekenmerkt wordt door een vormgeving waarbij de vorm niet altijd verband houdt met de functie en de decoratieve onder delen een waarde op zichzelf krijgen, streeft Berlage naar een meer inge togen vormgeving waarbij de decoratie de constructie accentueert. Veel architecten in ons land voelden zich hierdoor aangetrokken. Ze streefden KRIJN HAASNOOT

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2005 | | pagina 91