De familie L. Snoeijing uit Emmen op hun nieuwe erf te Witteveen. De vijftig
Emmense gezinnen die zich daar vestigden zijn in de jaren 1927-1934 door
vele honderden werklozen geholpen bij het ontginnen van hun landerijen.
(De Stad Amsterdam18 maart 1927)
Domela Nieuwenhuis, was er tegen dat gezinnen uit elkaar werden
gerukt. Hij vond dat de lonen zeker tot 30 a 35 gulden per week moesten
worden verhoogd. J. Joosten uit de Wouwermanstraat nam de woorden
'deportatie' en 'strafkolonies' in de mond. Hij zag de oplossing meer in
het gesubsidieerd bouwrijp maken van Haarlemse grond voor woning
bouw, waardoor goedkoop woningen konden worden gebouwd. Het
raadslid J.Ph.H. Castricum uit de Nagtzaamstraat sloot zich bij zijn col
lega aan. Raadslid Meyers was weliswaar geen principieel tegenstander
van uitzending, maar zag deze maatregel vooral als een verplaatsen van
werkloosheid.
De voorstanders van het plan vonden de bezwaren overdreven.
Wethouder Gerrits van de sdap wees de raad erop dat met dit soort werk
verschaffing al vlak na de Eerste Wereldoorlog was begonnen en dat er
toen nooit enige kritiek was geuit. Ook de vakcentrales hadden volgens
hem altijd achter het beginsel gestaan dat gronden moesten worden ont
gonnen en in cultuur gebracht. Hij vond verder dat dergelijke werkver
schaffingsprojecten juist in het belang van de arbeiders waren en
MARCEL BULTE