Lange werkdagen, gereglementeerde schafttijden, die door een van de werkbazen werden aangegeven door een mand aan een hoge paal op te hijsen. Het meegebrachte brood moest men aanvankelijk in de open lucht opeten, later kwamen er eenvoudige schaftketen met houten ban ken.23' De Haarlemmers begonnen steeds meer tegen het werk op te zien. Alleen al de aanblik van de gigantische nog te ontginnen oppervlakte ont moedigde hen. Dit stond niet in verhouding met het aantal te werk gestel de arbeiders. Bovendien vonden ze dat de quota, die dagelijks moesten worden gehaald, veel te hoog waren en dat het scherpe toezicht hun vrij- -125- heid belemmerde. Voor de ontginningswerken in Witteveen waren name lijk ook extra politiemensen in dienst genomen. Bovendien misten zij hun gezinnen en de vertrouwdheid van de eigen woonomgeving. De niet onbelangrijke factor dat zij door het weigeren van werk hun steun ver speelden, deed echter menigeen aarzelen om voor zijn rechten op te komen. Toch weigerden in de loop van de maand april ook de eerste Haarlem mers (terug) te gaan naar de werkverschaffing in Drenthe.24' Ze werden inderdaad onmiddellijk uit de steun gezet en kwamen verder niet meer in aanmerking voor de plaatselijke werkverschaffing.25' Einde van het Drents avontuur De klachten bleven binnenkomen en het Haarlemse gemeentebestuur nam ze serieus. Wethouder Gerrits kreeg opdracht om samen met de directeur van de Gemeentelijke Dienst der Werkloosheidsbestrijding de te werk gestelde Haarlemmers een voor een te ontbieden en te luisteren naar wat ze te vertellen hadden. Daarbij stond de vraag centraal hoe het kwam dat de prestaties van de Haarlemmers achter bleven bij die van werklozen uit andere plaatsen. Zij verdedigden zich door te zeggen dat ze er alles aan hadden gedaan om tot een grotere prestatie te komen. Zeker omdat ze dan een extra premie konden opstrijken. Maar de grond waarop ze moesten werken was harder dan elders. Zelfs de ervaren grondwerkers onder hen bevestigden dit. Een afvaardiging van het gemeentebestuur besloot daarop af te reizen naar Witteveen om de situatie ter plekke te onderzoeken. Op 25 mei kwa men de commissieleden tot de conclusie dat de klachten ongegrond waren. Maar een week later, op 3 juni, werd de maatregel afgekondigd dat geen enkele Haarlemmer meer naar Drenthe zou worden gestuurd. Als reden gaf men op dat er haast geen werklozen meer waren in het Haar lemse; de werkgelegenheid in andere sectoren van landbouw en industrie MARCEL BULTE

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2006 | | pagina 127