worden.19' Arie is degene geweest die van stonde af aan de moord op zijn
schoonzuster als een 'politieke moord' zag. Had hij daarin alleen gestaan,
dan had deze onbeduidende man weinig voor elkaar gekregen. Maar hij
wist de top van de Haarlemse nsb achter zich te krijgen. Zij zagen de
moord als een uitvloeisel van een in het Ramplaankwartier heersende
'haatatmosfeer' ten aanzien van de daar wonende NSB'ers. Zij eisten en
kregen een Duitse berechting van de dader en maatregelen tegen de in de
wijk wonende 'hetzers'.
Al de volgende morgen, zaterdag 28 november, kwamen in de kamer
van NSB-burgemeester Simon L.A. Plekker de plaatselijke NSB-leiders bij
een. Behalve Plekker waren dat de kringleider Johan Willem Zwart en
plaatselijk WA-leider Jan Nederkoorn. Zij lieten zich door Arie van der
Reep over het gebeurde inlichten. Bij hen voegde zich later commissaris
Antonie Willem van der Burgt, maar die deed er hoofdzakelijk het zwij
gen ertoe en liet het bij de mededeling dat de vermoedelijke dader was
gearresteerd en dat het onderzoek nog gaande was.
In die bijeenkomst passeerden al de namen de revue van de 'hetzers'
Arie G.A. van der
Reep (Nationaal
Archief)
Haerlem Jaarboek 2006