gemaakt. Toch komt de strekking daarvan aardig overeen met een brief
van kringleider J.W. Zwart waarvoor we op een kladversie zijn aangewe
zen die de pod op een onbekende (althans niet in de dossiers vermelde)
vindplaats werd aangetroffen. Deze ongedateerde kladversie is in het
Duits gesteld, een adressant komt er niet op voor. In deze brief verlang
de Zwart ten eerste dat de Duitse autoriteiten de berechting van Jan
Kievit zouden overnemen. Voorts achtte hij de volgende maatregelen
naarunser Germanisches recht direkt notwendigde ontheffing van
Van der Zande uit zijn functie; bewaking van het Ramplaankwartier door
een nationaalsocialistische politieman en het opsluiten van enige actieve
vijanden van de nsb. In de daarop volgende opsomming van de ergste vij
anden stonden bovenaan Tullenaar en Eichhorn. Op die lijst kwam ook
voor H.M. Krimp adjunct-directeur Openbare Werken in de gemeente
Bloemendaal. Hoewel na de oorlog Zwart zich weinig van die brief wist
te herinneren, verwees de Beauftragte des Reichskommissars in de pro
vincie Noord-Holland Schroder wel naar een brief van Zwart toen hij
van de Aussenstelle Amsterdam (daaronder viel Haarlem) op i december
wilde weten welke maatregelen men daar nodig achtte in het belang van
rust en orde in het Ramplaankwartier.21»
Die Aussenstelle was inmiddels al in actie gekomen na een opdracht
-138-
Onder aanvoering van opperbanleider Jan Nederkoorn marcheren WA-man-
nen demonstratief door het Ramplaankwartier. (Nationaal Archief)
Haerlem Jaarboek 2006