kwam. Na enig rondvragen in de wijk werd snel duidelijk dat die wortel tjes waarschijnlijk door schooljongens op het graf waren achtergelaten. In gewetensnood consulteerde mevrouw Van der Zande eerst een pries ter alvorens deze kennis te openbaren. Maar uiteindelijk stapte ze naar de politie van Bloemendaal, de gemeente waarin de begraafplaats lag, en vertelde wat ze gehoord had. Op 22 december 1942 stelde hoofdagent rechercheur van politie van het korps Bloemendaal ff.H. Smit een pro ces-verbaal op waaruit bleek dat het inderdaad om een actie van school jongens ging. Drie van de vermoedelijk twintig a vijfentwintig betrokken -144- jongens had hij persoonlijk verhoord. De worteltjes waren gewoon op het graf gegooid en niet overeind geplant.30» Neumeyer had zich al eens in een vlaag van grote realiteitszin de ontboezeming laten ontvallen: 'Der Kreis, in dem diese oder diesen Tater zu suchen ist, kann nicht gross genug gezeichnet werden'. Desalniettemin hadden bij hun vrijlating vader en zoon Van der Zande respectievelijk veertien en elf weken gevangen geze ten zonder vorm van proces. Het proces Op 8 januari 1943 moest Jan Kievit voor het Duitse Obergericht in Den Haag verschijnen. Dit Obergericht hield zitting als Sondergericht want tegen Jan was een aanklacht ingediend wegens moord in samenhang met paragraaf 1 van de door Seyss-Inquart in oktober 1941 ingevoerde zoge naamde Sabotageverordening. Door als Sondergericht zitting te houden kon het Obergericht van een versnelde procedure gebruik maken. Paragraaf 1 van de Sabotageverordening luidde: Hij die opzettelijk een ingevolge geldende rechtsvoorschriften straf baar feit pleegt, hetwelk tot oogmerk heeft dan wel aanleiding kan geven tot het in gevaar brengen van de openbare orde of van de vei ligheid van het openbare leven wordt als saboteur gestraft met de dood.'31» Jan Kievit was een advocaat toegewezen, mr. Jhr. Pieter Jan Willem de Brauw, die slechts twee dagen voorbereidingstijd had gekregen. De hoogste Duitse autoriteiten hielden de voorbereiding van het pro ces nauwlettend in de gaten. Meerdere keren moest Hermann Neumeyer aan Hans Albin Rauter, de Höhere ss und Polizeiführer, en aan diens ondergeschikte W. Harster rapporteren over de voortgang van zijn onderzoek. Nadat ene Obermedizinalrat dr. Reuter32» na onderzoek had verklaard dat Jan weder geisteskrank noch geistes schwach, vielmehr Haerlem Jaarboek 2006

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2006 | | pagina 146