grond besloegen als de erven waarvan de huur in 1343-1344 nog in grafe
lijke hand was.
Ten noorden van de Beek kwamen huurbedragen in schellingen
slechts sporadisch voor. Die enkele gevallen van relatief hoge hofstede-
huren - ongetwijfeld verbonden aan een latere (her)uitgifte van de betref
fende percelen, vele jaren na de verkaveling van de hof - laten we voor
lopig buiten beschouwing.
Beperken we ons tot de huurbedragjes in penningen, dan mogen we
aannemen dat huurverschillen niet te wijten waren aan verschillende tijd
stippen van uitgifte. Op een gegeven moment kwam het tot verkaveling
van de grafelijke hof, al die kavels werden in erfhuur uitgegeven en daar
mee basta. Verschillen in huur moeten we terugvoeren op verschillen in
grootte. Daarbij keek men niet naar het oppervlak van een perceel, maar
naar de breedte van het perceel gemeten langs de straat waaraan de
hoofdingang lag. Dat is overtuigend aangetoond voor een blok hofsteden
in Beverwijk dat door de grafelijkheid in huur was uitgegeven.21' In
Haarlem ging het met zekerheid net zo, want het aardige is dat bij de uit
gifte van die Beverwijker hofsteden expliciet werd gezegd dat de huren
waren vastgesteld op de manier die in Haarlem gebruikelijk was.22'
De verdeling van huurbedragen is in de grafiek uitgezet. Men ziet dat
een huur van xo penningen verreweg het meest voorkwam, gevolgd door
bedragen van 20 en 5 penningen. Het huurbedrag van 10 penningen werd
blijkbaar betaald voor percelen van standaardbreedte. Dubbele en drie
dubbele kavels deden 20 en 30 penningen, halve kavels 5 penningen.
18-
x
20
15
10
5
0
5
10
15
20
25
X
35
Afb. 2. De verdeling van huurbedragen ten noorden van de Beek. De hoogte
van elk balkje geeft aan hoe vaak het betreffende huurbedrag voorkwam.
Haerlem Jaarboek 2006