en was dus 2 roeden 7,8 meter breed. Dat is liefst 2 meter minder dan
de Hoofdwacht. De Hoofdwacht zou op grond van de gevelbreedte 25
penningen moeten doen. Een huur van 25 penningen komt echter in de
hele lijst van hofstedehuren niet voor. Bouwkundig onderzoek heeft aan
getoond dat delen van het gebouw al uit de dertiende eeuw dateren,26» dus
het gebouw stond er wel degelijk toen Heynric de Rode in 1343-1344 de
hofstedehuren noteerde. De conclusie kan geen andere zijn dan dat de
Hoofdwacht niet huurplichtig was aan de graaf van Holland. Over de
reden daarvan is niets zinnigs te zeggen zolang onbekend is welke func
tie het gebouw toen had, of wie de eigenaar was.
We moeten ten noorden van de Beek nog even kijken naar de weini
ge gevallen van een hofstedehuur in schellingen. Het gaat om 10 posten
op de lijst van Heynric de Rode, met een gemiddelde huurwaarde van 4
schellingen. Dat is vrijwel hetzelfde huurniveau als in de echte 'schel
lingbuurten' aan beide oevers van het Spaarne.
Onder de huren in schellingen vindt men geen huurbedrag dat er
opvallend uitspringt als standaard, zoals dat in het 'penningtijdperk' wel
het geval was met de huur van 10 penningen. Er is echter wel een ander
referentiepunt voorhanden. Op n januari 1340 verhuurden Jacob van
Afb. 4. Omgeving van de Krocht op de kaart van F. Nautz (1822).
Haerlem Jaarboek 2006