Vredenhof Een bewonersgeschiedenis -30- Aan de Wagenweg, tussen de Spanjaardslaan en de Westelijke Randweg ligt de voormalige buitenplaats Vredenhof. Het verkeer heeft er al bijna bezit van genomen. De ruime erker hangt bijna boven het fietspad. Veel meer dan dat de beeldhouwer Mari Andriessen hier heeft gewoond en gewerkt, weten de meeste Haarlemmers niet. Zeker niet dat de bewoners van de Amsterdamse Herengracht het hier eeuwen goed toeven vonden. Vandaar deze buitenplaatsgeschiedenis aan de rand van de Haarlemmer hout Inleiding De Haarlemmerhout heeft altijd een grote aantrekkingskracht gehad op de Haarlemmers zelf en de mensen van buiten. Nadat de Hout tijdens het beleg door de Spanjaarden in 1572-1573 was omgehakt, vond een gefa seerde herbeplanting plaats, die zijn voltooiing vond in 1755. Was het bos voorheen nog voornamelijk een gebruiksbos geweest, bij de herplanting werd duidelijk rekening gehouden met het aangenaam verpozen, waarbij er extra aandacht was voor aangename wandeldreven en statige lanen, zoals de Spanjaardslaan en een welbeplante Dreef. Al in de loop van de tweede helft van de zeventiende eeuw was de Hout tot een aantrekkelijk wandelgebied omgetoverd. Rondom voltrok zich geleidelijk aan een verstedelijkingsproces, vooral na de voltooiing van de aanleg van de trekvaart naar Amsterdam in 1632 en de trekvaart naar Leiden in 1657. Vanwege de goede bereikbaarheid kochten nu vele welgestelde Amsterdammers in dit gebied tuinen en hofsteden, welke tot riante buitenverblijven werden verfraaid. De oudste vermeldingen van deze bouwactiviteiten dateren uit de periode rond 1630. Ofschoon er in het laatste kwart van de zeventiende eeuw sprake was van een sterke eco nomische terugval in Holland, ingeluid door het 'rampjaar' 1672, trof deze slechte toestand de rijken in deze periode nauwelijks, zodat zij doorgin gen met de bouw en de verfraaiing van hun buitenverblijven. Jan Dekker heeft in zijn artikel 'De Hout door de stad omsingeld. De KAREL ACKEMA

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2006 | | pagina 32