De Krelages van Bloemhof In het Rozenprieel, gelegen langs de Kleine Houtweg aan de zuidkant van Haarlem, tussen de Kleine Houtpoort en de Haarlemmerhout, lagen al sinds de zeventiende eeuw veel zogenaamde bloemtuinen, waar onder andere bloembollen werden geteeld. Ook rondom de Baan en ten westen van de Wagenweg waren veel bloemisterijen gevestigd. Ernst Heinrich Krelage (1786-1855) trok als arme boerenzoon uit het Duitse gehucht Epe bij Bramsche in 1804 naar Haarlem om daar zijn geluk te beproeven. Na bij verschillende bazen, onder wie bloemisten, te —61- hebben gewerkt, begon hij op twaalf are gehuurd land zijn eigen bloe misterij aan de Kleine Houtweg. In augustus 1811 vertrok hij voor de eer ste van vele jaarlijkse handelsreizen naar Frankfurt aan de Main om daar - net als veel collega's uit Haarlem - op de grote najaarsmarkt bloem bollen te verkopen. Hij leerde er zijn eerste vrouw Jacobea Fresenius (1772-1821) kennen en trouwde in die stad met haar in januari 1814. Door aankopen breidde hij zijn bedrijf gestaag uit, binnen Haarlem aan de Kleine Houtweg en de Wagenweg, buiten Haarlem in Overveen en Heemstede. Hij deed dit met door hem verdiend geld, met leningen en schenkingen van zijn rijke schoonfamilie en met leningen van andere relaties. Na de dood van zijn eerste vrouw trouwde hij in 1824, wederom in Frankfurt, met haar jongste zus Suzanne (1785-1875), die op 1 novem ber 1824 in Frankfurt zijn enig kind, Jacob Heinrich (1824-1901), ter wereld bracht. Jacob Krelage hielp vanaf 1840 mee in het bedrijf van zijn vader en werd in 1850 medefirmant. De onderneming heette voortaan E.H. Krelage Zoon. De kwekerij aan de Kleine Houtweg werd Bloemhof genoemd. Het bedrijf was in die tijd het grootste bloembollenbedrijf van Haarlem. Na de dood van zijn vader bleef ook Jacob doorgaan met het opkopen van bedrijven. Hij werd in 1872 lid van de gemeenteraad en mengde zich actief in de discussies over het uitbreidingsplan van de stad dat in 1873 in de raad kwam. Hij deed dat omdat de gronden van de firma aan de Kleine Houtweg, de Wagenweg en de Zijlweg bij die uitbreiding waren betrokken. Krelage trad ook op als projectontwikkelaar door op zijn gronden wegen en woningen te projecteren en zijn bedrijf opnieuw in te richten. Bij zijn overlijden was de herinrichting aan de Kleine Houtweg net afgerond met de bouw van een nieuwe bollenschuur en een pakkerij. Jacob trouwde in 1850 in Frankfurt met Christiane Plitt (1824-1857), een nicht van zijn moeder. Zij overleed kinderloos en Jacob hertrouwde in Haarlem in 1867 met Albertina Schneither (1829-1917). Hun enig kind Ernst Heinrich (1869-1956) brak in 1891 zijn studie aan de universiteit van MAARTEN TIMMER

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2006 | | pagina 63