Vanwege onvrede met het gevoerde beleid richtte Ernst Krelage met
een paar andere (jonge) leden, onder wie Wentholt, begin 1901 de Bond
van Bloembollenhandelaren op, kortweg 'de Bond' genoemd. De
Bloemistenvereeniging leidde daarna, tot de opheffing in december 1918,
een marginaal bestaan. In 1900 werd T. van Waveren voorzitter van de
Bond, E. Krelage ondervoorzitter en J. Wentholt penningmeester. Mr. J.
Spoor werd administrateur, tevens directeur van het informatie- en incas
sobureau en als zodanig belast met de zwartboeken (waarin de namen
van dubieuze debiteuren) van de Groepen. De Bond was voor de ver
schillende exportlanden namelijk verdeeld in zes Groepen. Het aantal
leden van de Groepen steeg met de jaren gestaag tot 365 in 1918. In 1935
waren het er ondanks de crisis nog ruim 330.
Omdat men een hoge contributie vroeg (de hoogste van alle vereni
gingen in de sector) beschikte de Bond over een veel ruimer budget dan
bijvoorbeeld de Bloemistenvereeniging. Zo zorgden eind 1900 de 121
leden voor een contributieopbrengst van bijna 6400 gulden, tegen een
armzalige 400 gulden bij de Bloemistenvereeniging. Met dat significante
budget werd een informatie- en incassobureau opgezet dat aan de leden
informatie verschafte over de kredietwaardigheid van firma's in het bui
tenland en de incasso verzorgde van buitenlandse vorderingen.
Daarnaast hield de Bond zich bezig met binnenlandse inkoopprijzen,
handels- en betalingsvoorwaarden, verschepingen naar het buitenland,
bestrijding van invoerbeperkingen en export van afgesneden bloemen. In
1905, bij het feest voor buitenlandse gasten van de tentoonstelling van de
avb, trad de Bond voor het eerst naar buiten. De Bond betaalde mee aan
het feest en presenteerde zich daar. Het was het begin van een reeks van
publieke activiteiten, zoals het beschikbaar stellen van medailles voor
tentoonstellingen, de ontvangst van buitenlandse gasten en allerlei vor
men van belangenbehartiging, vaak (vooral tijdens de Eerste Wereld
oorlog en tijdens de crisis in de jaren dertig) samen met de andere orga
nisaties in de sector.
Nederlandsche Maatschappij voor Tuinbouw en Plantkunde
In september 1872 werd in Den Haag een grote land- en tuinbouwten
toonstelling gehouden ter gelegenheid van het vijfentwintigjarig bestaan
van de Hollandsche Maatschappij van Landbouw. In de marge van die
tentoonstelling kwamen enkele voormannen uit de tuinbouw bij elkaar
om een Vereeniging van Voorstanders van Tuinbouw en Plantkunde in
Nederland op te richten. Jacob Krelage speelde daarbij een belangrijke
rol. Hij nam het voortouw bij het ontwerpen van de statuten en werd de
MAARTEN TIMMER