ook het idee van de hand om zo'n portret bij de afdelingsvergaderingen
op te hangen: een portret van Krelage hoorde niet in koffiehuizen. Na
overleg met Ernst Krelage was hij tot de conclusie gekomen dat men
Jacob Krelage diende te eren door het idee uit 1871 te realiseren: een eigen
gebouw voor tentoonstellingen, de beurs en vergaderingen. Omdat men
bij de nmtp ook nadacht over een blijvende hulde voor Krelage, wilde
Wentholt zich samen met de nmtp voor zo'n gebouw inspannen, maar
wel onder regie van de avb.
In die tijd voerde H. Witte, hortulanus bij de Leidse universiteit, samen
met H. Groenewegen, een bekende bloemist uit Amsterdam, de redactie
van Sempervirens, geïllustreerd weekblad voor den Tuinbouw in
Nederland. Witte kende Krelage al heel lang. Hij had onder andere onder
Krelage 'gediend' toen die in 1865 secretaris was van de eerste grote inter
nationale tuinbouwtentoonstelling in Nederland. Ook schreef hij al in
1902 een uitvoerige biografie van Jacob Krelage.4' Witte begon in januari
1902 in zijn blad te schrijven over een blijvende huldiging voor Krelage.
Zo berichtte hij over een initiatief van de Leidsche Plantenbeurs om een
levensgroot portret te laten maken en dat gedurende de beurstijd op te
hangen.5' Zelf stelde hij voor een zilveren medaille te laten slaan met de
buste van Krelage om die elk jaar bij tentoonstellingen uit te reiken.6' In
februari vroeg hij zich af waarom het zo lang duurde voordat de avb en
nmtp met voorstellen kwamen.7' De reden was dat Wentholt het initiatief
aan zich wilde houden en eerst een plan wilde hebben waar het hoofd
bestuur van de avb achter stond alvorens met de nmtp te gaan praten.
In januari stelde de afdeling Lisse aan het hoofdbestuur voor om een
gedenkteken op het graf van Krelage te plaatsen. Dat wees het hoofdbe
stuur af als te weinig zichtbaar. In diezelfde vergadering ontvouwde
Wentholt zijn idee voor een eigen gebouw onder de naam Krelagestich-
ting. Ter financiering stelde hij voor dat elke afdeling gratis door de leden
ter beschikking gestelde bollen groen zou veilen. Deze zogenaamde
Krelageveilingen zouden in 1903 moeten beginnen. De veilingopbreng
sten zouden in een Krelagefonds worden gestort, samen met schenkingen
uit binnen- en buitenland.
Hoewel het hoofdbestuur wat sceptisch was, riep men de afdelingen
op 17 februari 1902 bij elkaar om het voorstel van Wentholt te bespreken.
Van de 22 aanwezige afdelingen bleken er maar twee (Sassenheim en
Noordwijk) tegen. De zaak werd daarom voor de algemene ledenverga
dering van maart geagendeerd. In het voorstel stond dat het gebouw
eigendom zou worden van de avb, vanzelfsprekend in Haarlem zou
komen en ten dienste zou staan van de gehele tuinbouw. Voorafgaand
aan de ledenvergadering vond het eerste, vertrouwelijke overleg met het
Haerlem Jaarboek 2006