De Breuk las in de circulaire van juli 1902 dat het gebouw eigendom zou
worden van de avb met medegebruik door de nmtp. Met die interpretatie
waren niet alle afdelingen het eens. Hoe dan ook, aan het voorstel voor
de 6000 gulden werd de voorwaarde verbonden dat het gebouw eigen
dom moest worden van de avb. In dezelfde vergadering werd medege
deeld dat de onderhandelingen over het Brongebouw helaas niet tot
resultaat hadden geleid. Een voorstel van de afdeling Hillegom om 10.000
gulden beschikbaar te houden haalde het niet.
Begin 1913 begon in het hoofdbestuur een discussie om de contributie
- toen drie gulden voor leden - te verhogen, in het bijzonder om het
eigen gebouw te kunnen financieren. Krelage was daar niet voor. Hij ver
wachtte dat een verhoging van de contributie leden zou kosten. Het
bestuur was verdeeld en Krelage probeerde de discussie op de lange baan
te schuiven. Hij kreeg echter de kous op de kop in de vergadering van
oktober van dat jaar. De twee initiatiefnemers voor de verhoging, J. de
Graaff en A. Rijnierse, kregen de rest van het hoofdbestuur achter zich.
Er zou een commissie van drie komen om binnen drie maanden met con
crete voorstellen te komen. Ook moest er zo spoedig mogelijk een eigen
gebouw komen. Daartoe moest samen met de Krelagestichting een com
missie worden gevormd.
Ze waren het zat: de leden kregen veel te veel gratis, het archief was
niet op orde, Wentholt werd onderbetaald en het gezeul tussen De Kroon
(ledenvergadering en bloemenkeuringen) en het Brongebouw (de beurs)
had ook lang genoeg geduurd. Krelage was het initiatief kwijt, verweerde
zich nog maar wist alleen te bereiken dat hij in de bestuurscommissie
kwam en dat de kleine kwekers ontzien zouden worden.
Binnen een maand lag er een voorstel. Dat was ook wel nodig, want
Wentholt kon geen sluitende begroting voor 1914 maken. Dat was voor
het eerst in de geschiedenis van de avb. Er moest 6000 gulden extra bin
nenkomen. Dat geld werd gevonden door op de contributie van drie gul
den een opslag te leggen van twee gulden voor leden met bollenvelden
van één tot drie hectare en zeven gulden voor leden met meer dan drie
hectare. Leden met minder dan één hectare bloembollen bleven drie gul
den betalen. Voor lid-leerlingen veranderde niets, maar de donateurs gin
gen van vijf naar tien gulden, en dat zou ook de prijs worden voor het
Weekblad voor Bloembollencultuur.
De onderbouwing voor het bedrag van 6000 gulden ontleende men
aan een berekening van de Commissie voor de Krelagestichting. Men
meende dat een gebouw ongeveer 120.000 gulden zou kosten. Het fonds
bevatte 14.600 gulden en er waren toezeggingen van avb en gemeente ten
bedrage van 7000 gulden. Voor het ontbrekende dacht men een hypo-
MAARTEN TIMMER