wierp 'een geheel nieuw front van 50 meter, en een beurszaal met een
nieuwe kap, waarbij de bestaande kolommen vervallen; voorts een kof
fiekamer, van de grootte van de zaal waarin in het Concertgebouw de
Algemeene Vergaderingen worden gehouden'.24' Deze aanpassingen ter
waarde van 20.000 gulden waren voor de algemene ledenvergadering van
mei 1927 voldoende om in te stemmen met een beursentree voor ten
hoogste vijf jaar van 25 cent per keer, dan wel een doorlopende kaart van
tien gulden per jaar.
Begin juli liet de gemeente Haarlem weten dat de subsidie van een ton
aan de avb zou toevallen als de avb vijftig jaar in Haarlem bleef. In dezelf- -97-
de maand gunde het hoofdbestuur de kap- en de ijzerconstructie van de
beurs in een onderhandse aanbesteding voor ruim 10.000 gulden aan D.
Hogenbirk en Zoon uit Bloemendaal en de ventilatie en verwarming voor
12.000 gulden aan de nv Haarlemsche Verwarmingsindustrie. Beide
waren gekozen vanwege hun innovatieve systemen, maar later bleek dat
nieuwigheid vooral bij de verwarming en ventilatie alleen maar tot pro
blemen leidde. Het bouwkundige gedeelte besteedde men openbaar aan.
Er kwamen 23 inschrijvingen binnen, die uiteenliepen van 117.000 tot
ruim 175.000 gulden. Het hoofdbestuur gunde het werk aan G. Metselaar
en Zoon uit Haarlem. Deze had ingeschreven voor 137.000 gulden, maar
beloofde na overleg met de architect dat hij het voor 127.000 gulden zou
doen.
Toch bleek uit de inschrijving dat het hoofdbestuur te zuinig had
begroot. Omdat er ook nog andere tegenvallers waren, rekende Voors in
augustus aan het hoofdbestuur voor dat er snel 30.000 gulden op tafel
moest komen. Staande de vergadering leenden vier bestuursleden, onder
wie Krelage, elk 3000 gulden tegen 5 procent rente aan de avb. Later vul
den andere leden van het hoofdbestuur en gewone leden dat aan tot
27.000 gulden. Daaronder was een bedrag van 10.000 gulden van A.
Guldemond, die geen lid was van het hoofdbestuur. De avb zelf stelde
ook 2000 gulden beschikbaar.
Begin september 1927 kwam de bouwvergunning af en begon de bouw.
Toen Krelage in de algemene ledenvergadering van december 1927 nade
re mededelingen deed over de financiering van de bouw, kreeg hij veel
kritiek op de lening van 27.000 gulden. Veel afdelingen vonden dat hij
daarvoor toestemming had moeten vragen aan de ledenvergadering.
Krelage wees er, terecht, op dat het hoofdbestuur binnen het mandaat
van de ledenvergadering van 7 februari was gebleven. Verder keek men
ervan op dat de 6000 gulden van 1910 nu 13.140 gulden waard waren. Dat
komt door rente op rente zei Krelage, dat hadden we tot nu toe over het
hoofd gezien! Al met al slaagde het hoofdbestuur erin voor 1928 een slui-
MAARTEN TIMMER