humanisten een wezenlijke noodzaak om dit ideaal te bereiken. Op
grond van deze gemeenschappelijke overtuiging is het te verklaren
dat de humanisten zich in hun geschriften zo uitgebreid over
onderwijs en opvoeding hebben uitgelaten. Als belangrijkste ver
tegenwoordiger van hen geldt hier Desiderius Erasmus (1466-1536),
die met zijn pedagogisch-didactische opvattingen een zeer groot
stempel heeft gedrukt op de gewenste verbetering van het onder
wijs.6' In navolging van Quintilianus was Erasmus van mening dat
het kind het onderwijs als een spel ludusmoet ervaren. De op-
voerder/leraar dient te appelleren aan het ingeboren eergevoel van
het kind en het uitdelen van beloningen (praemiaheeft hierbij een
stimulerende werking. De wedijver was in Erasmus' ogen een bij
uitstek pedagogisch verantwoord middel. Deze opvatting vond in
de 16de eeuw geleidelijk weerklank bij zowel protestantse als
Imago - erasmi-roteroda
AM AB ALBERTO - DVREROAD
VIVAAA- F.FFIGiEM-DELINLATA-
THN-KPEiTTa-TA-asrrrPAAV
MATA-MSEÏ
Portret van de humanist
Desiderius Erasmus
(1566-1636). Gravure
door Albrecht Diirer,
1526.
JAARBOEK HAERLEM 2OO7