een dreigende veilingverkoop tot gevolg. We kochten het zelf. Zo
studeerden wij eind 1981 als architectuurhistorici af, verloren twee
dierbare familieleden en waren eigenaar van een bouwval van een
rijksmonument in de binnenstad van Haarlem. Een nieuwe fase
van ons leven begon.
Pieter Jongens vroeg mij in 1978 zijn monumentenclub te komen
versterken in verband met de sloop van het Brinkmanncompex. Hij
ging met pensioen eind 1979 en werd opgevolgd door ir. W.B.J. Pol
man, al gauw Wim. Hij zorgde ervoor dat Loes, in november 1979,
weliswaar op tijdelijke basis, als tweede kunsthistoricus, werd aan
gesteld bij het toen zeer enthousiaste gemeentelijk bureau monu
mentenzorg. Dat bureau telde toen tussen de vijftien en twintig
medewerker/sters en beheerde de belangrijkste taken van de
gemeentelijke monumentenzorg, zoals ontwerpen van restauratie
plannen, bouwkundig onderhoud van en toezicht op gemeentelijke
monumenten, beheer van oude bouwmaterialen, administratie en
subsidie, documentatie en onderzoek. Onder leiding van Wim Pol
man kreeg het bureau steeds meer bekendheid en had het ook een
rol van betekenis binnen de Nederlandse monumentenzorg. Het
werd hem niet in dank afgenomen. Loes en ik bemanden de sectie
onderzoek en documentatie met, vanaf 1982, Gert-Jan van der
Wouden voor het beheer van het beeldarchief en de bibliotheek.
Wij zaten met z'n drieën opeengepropt op één kamer die als wacht
kamer was ontworpen en rookten alle drie stevig. Vanaf 1984 ver
sterkte Wil den Heijer ons groepje voor het archiefonderzoek. Hij
heeft Loes binnen Openbare werken niet meegemaakt maar later
veel met haar samengewerkt voor de gemeentelijke monumenten
lijst.
In de positieve werkomgeving van toen werden bergen verzet.
Toen in 1980 de restauratie van de toren van de Nieuwe Kerk werd
afgerond organiseerden wij een tentoonstelling in de Nieuwe Kerk
en het eerste nummer van het Monumentenbulletin. Tot 1985 ver
schenen vijf nummers. Voor het Jaarboek Haerlem 1980 bewerkten
wij onze scriptie voor het bijvak Historische Geografie met de titel
De Bolwerken van Haarlem: veranderingen tijdens de 19de en 20ste
eeuw. Aankomend kunsthistorica Joke van der Aar liep stage bij
ons en zij produceerde twee boekjes over de Haarlemse hofjes (1982
en 1983). We maakten we er een tentoonstelling bij, waarmee we
het land introkken tot in Duitsland toe. Vanaf 1956 (tot circa 2004)
verzorgde het gemeentelijk bureau monumentenzorg een jaarver
slag in het Jaarboek Haerlem. Daarin werden de restauraties van
NECROLOGIEËN