gen doorgaans een boek in octavo-formaat of het kleinere duodeci
mo-formaat. In de voorlaatste klas was een boek in quarto-formaat
de gebruikelijke prijs. Dit formaat volstond ook voor de hoogste
klas, ook al bestond er tegen het eind van de 18de eeuw een zekere
voorkeur voor het volumineuze folio-formaat. De aanmoediging-
prijzen (praemia diligentiae) waren doorgaans in octavo-formaat.
Een en ander luisterde vrij nauw en de vorm was in dit opzicht be
langrijker dan de inhoud, mits het maar om Latijnse of Griekse tek
sten ging.
Vanaf de tweede helft van de 18de eeuw bleef men bij de keuze
van prijsboeken op deze tijdloze en wetenschappelijk gewaardeerde
variorum-edities teruggrijpen. Deze ontwikkeling zette zich in de
19de eeuw voort, ook toen er goedkopere, meestal in Duitsland uit
gegeven edities op de markt kwamen. Deze voorkeur voor de alom
gewaardeerde i8de-eeuwse tekstuitgaven had tot gevolg dat de dis
crepantie tussen het jaar waarin het boek was gedrukt en het jaar
van uitreiking als prijsboek steeds groter werd. Een verschil van
bijna twee eeuwen was bepaald geen uitzondering.
Zo ontving P.A. de Wilde op 21 juni 1831 bij zijn promotie naar de
academie een folio-uitgave van Seneca's Opera omnia, bezorgd
door Justus Lipsius en in 1652 te Antwerpen verschenen. Een ver
schil tussen een 'nieuw'en een 'oud' exemplaar (in de zin dat het
reeds in omloop was geweest) speelde hierbij geen rol van beteke
nis. Deze tijdloze evergreens hadden in de 19de eeuw een 'antiquari
sch' karakter en er was regelmatig sprake van 'recycling': geschikte
uitgaven die weer op de markt kwamen, bijvoorbeeld via een boe
kenveiling, werden in voorkomend geval herbonden en opnieuw
als prijsboek uitgereikt. Het is dan ook zeker niet zo, dat winkel
dochters en uitgeversrestanten uiteindelijk hun bestemming kregen
als prijsboek. De firma De Slegte zou aan de Latijnse scholen een
slechte klant hebben gehad! Het tegendeel was het geval. De hier
boven genoemde uitgeverij/boekhandel van Luchtmans speelde
een centrale rol bij de leverantie en distributie van de zo ge
waardeerde variorum-e dities van de auctores classici aan tal van
Latijnse scholen in den lande. Deze leveranties konden lopen via
de plaatselijke boekhandelaar of door leverantie direct aan de rec
tor van de betreffende school, zoals blijkt uit de bewaard gebleven
klantenboeken in het Luchtmans-archief.49' In hoeverre Luchtmans
ook leverancier aan de Latijnse school van Haarlem is geweest,
verdient nog nader onderzoek.50'
DR. J. SPOELDER