de Grebber had een groot atelier met veel leerlingen, waaronder Jacob van Campen, Pieter Saenredam, Judith Leyster, zijn eigen zoons Pieter en Albert (overleden 1658) en zijn dochter Maria (ca. 1602- 1680). Zijn zoon Maurits (ca. 1604-1676) werd zilversmid, het beroep van zijn ooms Claes de Grebber en Dominicus van Lynho- ven. Tussen 1600 en 1630 was Frans Pietersz de Grebber de belang rijkste historieschilder in Haarlem naast Cornelis Cornelisz van Haarlem, zoals hierboven al werd vermeld. Hij schilderde vijf grote schuttersstukken en verschillende grote bijbelse taferelen voor Haarlemse openbare gebouwen. Hij vervulde in 1616 en van 1627 tot 1630 de functie van deken van het St. Lucasgilde. Zijn oudste zoon Pieter was opgeleid in zijn atelier en signeerde vanaf 1622 zijn werk zelf, hoewel hij in een paar opdrachten nog samenwerkte met zijn vader. Vanaf 1632 was Pieter zelf lid van het St. Lucasgilde en betrok hij een huis op het Begijnhof, dat hij had gekocht. Zo kreeg hij verder de prestigieuze opdracht om mee te werken aan de deco ratie van de grote zaal van het voormalige paleis Honselaersdijck bij Naaldwijk en maakte hij tussen 1646 en 1650 vier grote doeken voor de Oranjezaal van Huis ten Bosch. Pieter de Grebber schilder de vele opdrachten voor Hollandse en voor Vlaamse Rooms-katho- lieke kerken.23' In 1633, toen Pieter de Grebber zijn altaarstuk voor de St. Gom- maruskerk dateerde, was Augustinus de Wolff (Utrecht 1585 - Enk huizen 1635) daar de pastoor. Diens broer Wouter Coenraetsz de Wolff (1590 - Enkhuizen 1636) had zich als pottenbakker gevestigd in Enkhuizen, kort voor zijn huwelijk met Maria, de zuster van Pie ter de Grebber in oktober 1629. Op 8 juli 1629 hadden zij hun huwe lijkse voorwaarden getekend bij notaris Egbert van Bosvelt te Haar lem, waar Maria's oom, de zilversmid Dominicus van Lynhoven als getuige optrad voor de bruid en pastoor Augustijn de Wolff, broer van de bruidegom als diens getuige. In 1631 bij zijn benoeming als pastoor van de St. Bernardus in de Hoek, de rooms-katholieke schuilkerk aan de Bakenessergracht te Haarlem, schilderde Maria de Grebber een portret van haar zwager.24' Augustinus de Wolff keerde echter in 1633 terug naar Enkhuizen en werd de pastoor van de St. Gommarus. Nadat haar echtgenoot in 1636 was overleden - een jaar eerder voorafgegaan door haar zwager - bleef Maria de Grebber in Enkhuizen wonen met haar dochter.25' De zilveren beelden werden later in 1656 vervaardigd. Was het dankzij Maria de Grebbers bemiddeling dat haar neef Pieter Ebbe- PIETER BIESBOER

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2007 | | pagina 75