kin de opdracht voor de zilveren altaarbeelden van de St. Gomma- ruskerk ontving? Heeft zij misschien als parochiaan een financiële bijdrage gedaan voor de vervaardiging van de beelden? De op drachtgever of stichter is helaas niet bekend maar de familiebanden van Pieter en Maria de Grebber met Pieter Ebbekin zijn een vast staand gegeven en kunnen deze speculatie enige grond geven. Het beeld van de Heilige Gommarus bestaat uit verschillende onderdelen die op ingenieuze wijze samen één geheel vormen. De werkwijze van de zilversmid kan hierdoor worden gereconstrueerd. Het achthoekige voetstuk bestaat uit een houten kern, waarop drie reliëfplaatjes in de hoeken met nagels zijn vastgeklonken. In deze reliëfs wordt het wonder weergegeven dat Gommarus verrichtte: hij bracht een omgehakte boom weer tot leven door zijn gordel om de boomstam te leggen. Het beeld zelf bestaat uit verschillende onder delen, die rond een lange schroef in het midden met elkaar verbon den zijn. Het hoofd en de geschulpte pelerine van de mantel vor men het bovenste deel. De mantel is een los onderdeel en de armen kunnen losgeschroefd worden van het lichaam. Het middenstuk van de schouders tot de knieën is het volgende onderdeel. In de onderplaat van de rok is de schroef bevestigd die de bovenstaande onderdelen bijeenhoudt. De onderbenen en de boomstronk zijn op het voetstuk geschroefd. Het beeld is dus niet zoals traditioneel bij bronzen beelden gegoten met hulp van een model. Ebbekin heeft de verschillende onderdelen in zilver gedreven en toen gemonteerd. Besluit Zo zijn een aantal topstukken Haarlems zilver de revue gepasseerd en is in het bovenstaande een beeld gegeven van de onderlinge familiebanden tussen de families De Grebber, Van Haerlem, Van Lynhoven, Bagijn en Ebbekin. De professionele banden tussen Dominicus van Lynhoven, Pieter Bagijn en Pieter Ebbekin waren waarschijnlijk zeer nauw. Het bijzondere is dat zowel Pieter Bagijn als Pieter Ebbekin een meesterteken voeren dat het monogram van het meesterteken van Domincus van Lynhoven heeft, dfl ineen. Dit zou kunnen betekenen dat zij in eerste instantie opgeleid wer den door hun oom en daarna in zijn werkplaats verder werkten en misschien na zijn dood zijn winkel/werkplaats als familiebedrijf voortzetten. Behalve de meestertekens zijn er geen andere gegevens bekend die deze hypothese kunnen ondersteunen. Wel is duidelijk dat Dominicus van Lynhoven en zijn twee neven de belangrijkste PIETER BIESBOER

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2007 | | pagina 77