vaart, de huidige Oranjeboomstraat, Assendelverlaan en burge
meester Rampstraat, en langs de Oranjestraat waren enige huizen
rijen verrezen. Tussen 1881 en 1895 werden de aangrenzende en tus
senliggende weilanden volgebouwd. Daarna volgde de bebouwing
van de paden langs de Brouwersvaart. Deze geleidelijke bebouwing
van het buitengebied had tot gevolg dat het stratenpatroon van de
Leidsebuurt bijna volledig werd bepaald door het sloten en paden
patroon zoals dat in 1832 al bestond. Op vrijwel identieke wijze vol
trok zich de bouw van de andere arbeiderswijken.
De bouwende partijen konden sterk verschillen. In principe kon
elk blok door een andere partij worden neergezet. In de Leidse
buurt waren het in eerste aanzet de grondeigenaren zelf die een
aantal woningen wilden bouwen. Later kwamen hier tevens wo
ningbouwverenigingen bij. Woningbouwverenigingen en woning
corporaties waren eveneens sterk actief in de Amsterdamse buurt.
In het Rozenprieel waren het in eerste instantie echter juist meer de
commerciële kleine ontwikkelaars die de weilanden bebouwden
met woningen. Het conflict werd hierbij niet geschuwd met de eige
naren van de omliggende buitens. In de laatste tien jaar van de 19de
eeuw voltrok zich vervolgens een proces van professionalisering en
schaalvergroting in de bouwwereld. Grote partijen als de N.V.
Binnenlandsche Exploitatie Maatschappij van Onroerende Goede
ren bouwden niet blok voor blok maar in één keer een hele wijk.
Zo startte in 1901 de bebouwing van voormalige buitenplaats 't
Klooster (figuur 4). Hierbij werd de huidige zuidzijde van de Indi
sche buurt in één keer volgens een vooropgezet plan aangelegd.
In tegenstelling tot de arbeiderswijken werden de woonwijken
voor de meer gegoeden steeds volgens een vooropgezet plan
gebouwd. Een invloedrijke ondernemende en ontwerpende partij
hierbij waren vader en zoon Zocher. Naast het Florapark werden
ook het Frederikspark, het Kenaupark, het Ripperdapark en de vil
la's aan de Bolwerken aangelegd volgens een plan van de Zochers.
Zij waren zowel gevraagd als ongevraagd betrokken bij de woning
bouw. Voor het Kenaupark bijvoorbeeld hadden de Zochers zich
uit eigen beweging aangediend om de gemeentelijke commissie in
de beoordeling van een door derden ingediend plan ter zijde te
staan. Hierbij boden zij de gemeente hun eigen ontwerp kosteloos
ter overname aan net als het toezicht op de uitvoering. Vaak bleken
de opinies van de Zochers doorslaggevend. Bij de bebouwing van
het Bolwerk bijvoorbeeld werd het verzoek van de heer Van der
Voort afgewezen omdat het niet in overeenstemming was met de
FRANK SUURENBROEK