poort en het Zijlhek in uitvoering waren. Deze plannen voorzagen in de demping van de singel en de aanleg van nieuwe wegen (de latere Wilhelminastraat). In mei 1876 nog was de aanleg van een nieuwe weg in het verlengde van het Molenpad afgewezen door de onzekerheid over de daadwerkelijke demping van de Singel en de aanleg aldaar. Immers, als die plannen niet door zouden gaan dan bestond er volgens de gemeenteraad geen aansluiting op de stad en zou er na uitvoering van de voorgenomen bestrating en verbreding van de Veldlaan niets anders overblijven dan 'een eenzame weg tussen schuttingen, bollenvelden en weilanden'. Daarvoor achtte de gemeenteraad de benodigde investering van 85.500,- voor de aan leg van de weg en de onteigening van de gronden een te groot risi co. Tijdens de bespreking van het adres voor de Veldlaan merkte de commissie bovendien op dat zij geen vertrouwen had in een snelle uitvoering van de geprojecteerde plannen rondom het Geldeloze- pad en het Florapark. In dit gebied lagen volgens de commissie teveel kleine huisjes met juridische belemmeringen en opstallen en percelen die alleen tegen een zeer hoge prijs verkregen konden worden. Figuur 7: Grondgebruik in de zuidelijke stadsrand in 1832 FRANK SUURENBROEK 91

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2007 | | pagina 93