mij en wel dit, dat men er het gras zoo kort houdt. In het voorjaar en in den zomer is er steeds een man bezig, die met een grassnijwerktuig het gras geen kans geeft tot ontplooiing; geen enkel vriendelijk veldbloe- meke is het vergund zich daar in eenvoud op te heffen. Men zal er geen maaier met breedgeranden strooien hoed tegen het zonnelicht gewa pend, er den zeis ooit zien ter hand nemen. Ter zijde van het Kenau park, aan de westzijde, bestaat nog een klein groenend deel van het oude Bolwerk dat uitblinkt juist door stille schoonheid en dat men slechts wat grooter zou wenschen om twee nagenoeg naast elkander liggende oorden, aanspraak makende op waardeering als landschap, te kunnen beoordeelen en bewonderen. De beide zonen van Evertsen leven niet meer. Ik heb hen beide inge leid in gezelschap van hunne groote naamgenooten en herdacht met een mooie wandeling. Kruisstraat 17, hoek Ridderstraat Na Evertsen die Broekmeijer hier als herbergier noemt, vermelden de adres- hoeken nog diverse namen van opvolgers: W. Saarloos, R. Maas, de koffiehuis- houder G.L. van Eijk, café-restaurant-hotel Riche van F.J. Heering en W. Pan man (ca. 1906 - ca. 1920) en Hotel 'Oranje' van F. Slot (ca. 1920 - ca. 1924). Op de bovenetage was aan het begin van de 20e eeuw de 'Mode Academie' van mej. M.J. Schakel gevestigd. Van ca. 1925 tot ca. 1935 mus hier een kachelwin kel van J. Alink. Hierna werd het pand gebruikt als drukkerij en uitgeverij van de N.V. De Arbeiderspers en u>as er het kantoor van het dagblad Het Volk, later Het Vrije Volk. Rond 1970 vestigde zich hier de opticien 'Bril Modern', later R.H.W. Schaafsma. In de jaren '90 kwam hier de naaimachinezaak van Singer en thans is er een modezaak onder de naam Untitled. Kruisstraat 19 Reinier Cornelis Broekmeijer was een broer van mijn vader. Oom Rei- nier opende een zaak in visch. Men kocht er vooral: haring, zoute- en stokvisch; ook versche zee- en riviervisch, waaronder zalm en elft was daar van veler gading. In den oestertijd was er in den winkel veel te doen: de oesters 'verheugden' zich in grooten aftrek. Mijn oom noemde zijn winkel 'Het Oesterhuis'. In het begin van den zomer, omstreeks einde Juni, begon de tijd van den nieuwen Hollandschen haring. Dit was voor de vischzaak een groote gebeurtenis. Dan hing mijn oom een soort kroon van klimop uit, waaronder een houten haring bungelde. Deze diende, om de men- ARENT BROEKMEIJER

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2008 | | pagina 117