len, achterwaarts rijden, letters trekken en nog andere verrichtingen. In het midden bevonden zich de beide banen van 150 meter lengte, waarop twee tegenstanders zouden kampen, wie van hen op schaatsen nummer één aan den eindpaal zou zijn. Mr. Tjepke Muiier had als ge boren Fries de gewoonte een paar zijner landgenooten uit te noodigen bij deze wedstrijden tegenwoordig te zijn en er aan deel te nemen. En deze Friezen waren het, die zonder uitzondering met de prijzen in geld er van doorgingen; wat aannemelijker gezegd, naar Friesland terug keerden. Het is nog nooit gelukt om op het z.g.n. korte eind een Fries, als het een wedstrijd gold, op de schaatsen voorbij te gaan, zelfs bij de zorgvuldigste opleiding daartoe van den tegenstander. Ze reden echter niet, maar liepen op het ijs, wat men 'klauwen' noemde. Het was een waar feest voor de Haarlemmers, als weer de hardrijderij op schaatsen plaats vond. Beide oevers van den singel stonden dan opgehoopt met toeschouwers en men zag er steeds naar uit, dat nog eens de eerste prijs door een Haarlemmer zou worden behaald. Op een keer komt de Heer Muiier bij mijn oom den winkel instap pen met de woorden tot deze: 'Broekmeijer, jij moet ook lid van de IJs club worden', en dit vond mijn oom zoo vereerend, dat hij terstond toe hapte. Toen hij nu eens in de gelegenheid was, den wedstrijd op schaatsen bij te wonen en zich, met een lint in de Haarlemsche kleuren getooid, tusschen de leden in op schaatsen voorbewoog, stond de heele familie onder de toeschouwers bijeen om van de eer getuige te zijn. In een vergadering der leden van de IJsclub Haarlem en Omstreken kwam het bericht van het aftreden van den Voorzitter in behandeling. En, jawel, mijn oom als altijd, vroeg terstond het woord. Hij stelde voor, den Heer Muiier voor de vele goede diensten, door hem aan de vereeniging bewezen, dank te zeggen. Mr. Tj. Muiier heeft zich in den tijd van den Fransch-Duitschen oor log onderscheiden door ook in Haarlem een keurvereeniging van scherpschutters op te richten. Deze scherpschutters droegen een witte uniform en hadden zoo iets als een steek op als hoofddeksel. Bij gele genheid van een wapenschouw stonden zij op den rechtervleugel van de overige troepen. Mr. Tjepke Muiier droeg dan ook een prachtige witte krijgskleedij. Een vederbos van glanzende zwarte veeren op zijn steek. Hij was de aanvoerder deezer afdeling scherpschutters en regel de alles tot in onderdeelen. Zoo ging het verhaal, dat hij door een onder-adjudant van het krijgsvolk te voet zich liet onderwijzen in de JAARBOEK HAERLEM 2008

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2008 | | pagina 120