armaturen. Een jury bestaande uit de Commissaris van de Koningin,
de Statengriffier, twee leden van Provinciale Staten en de architect
kozen voor de inzending van Haarlemmer Michel van Overbeeke. Zijn
vijf 'Droomluchters' zijn prominent aanwezig in de drie zalen. Aan
met bladgoud bedekte slangen zijn 87 glasobjecten gehangen waar
licht in zit. De droomluchters zitten vol met symbolische verwijzingen
naar het gebouw en de functie van de zalen. Deze speelse, kleurrijke en
eigentijdse inbreng geeft een mooi contrast met de draperieën en gor
dijnen die gebaseerd zijn op historische voorbeelden en gemaakt door
het atelier van Hans van Alphen te Amsterdam.33) Behalve een aantal
historische meubels die tegen de wanden staan, zijn de 3 grote zalen
volledig met modern meubilair ingericht. De Statenzaal heeft een U-
opstelling gekregen. De gebogen tafels zijn het ontwerp van Bart Be-
kooij, van Architektenburo Verlaan Bouwstra.
Ook de wandtapijten van Willem Arondeus zijn gerestaureerd; ze
zijn weer opgehangen op hun vertrouwde plekken.34) Het grootste ta
pijt is dat van Amsterdam. In de zestiger jaren werd het uit de zaal ge
haald 'omdat het teveel wapperde'. Dat kwam overigens door een tocht -
kier die natuurlijk gemakkelijk hersteld had kunnen worden. Het kleed
komt op uitdrukkelijk verzoek van commissaris Borghouts weer terug
in de Statenzaal en zal bij de officiële (her)opening weer voor het eerst
te zien zijn in deze ruimte. De wandkleden in de koffiekamers zijn door
het felle licht ernstig verkleurd. De Textielrestauratoren van icat in
Cruquius hebben echter een gewaagd restauratie-plan opgesteld dat in
de komende 3 jaren haar beslag zal krijgen. De tapijten zijn aan de
voorzijde verkleurd, niet aan de achterzijde. Daar zijn de kleuren van
deze in 1930 door Chris de Moor gemaakte tapijten nog helder. De zes
kleden zullen gekeerd worden waarbij de losse garen-eindstukken
'naar voren gehaald worden'; de ingeweven wapens worden uit de ta
pijten gehaald en opnieuw ingeweven.
De zo bejubelde parketvloer in de 3 zalen is daar waar nodig her
steld. De vloer heeft een uitzonderlijk hoge kwaliteit en kan zonder
overdrijving uniek in de wereld worden genoemd. Probleem is natuur
lijk hoe je met zo'n vloer moet omgaan. Toen Henry Hope in 1792 zijn
gasten ontving op Welgelegen om naar zijn collectie te komen kijken
in deze zalen, kregen de bezoekers sloffen aangereikt zodat er geen be
schadigingen aan deze vloeren zouden kunnen ontstaan. De meer dan
200 jaar oude vloer heeft in haar bestaan zeer veel te lijden gehad.
Omdat het provinciehuis geen museum is maar een huis waar actief in
JAARBOEK HAERLEM 2008