goede aan de ambachtsheer. Het innen van deze belasting werd uitbe
steed. De Heemsteedse tienden werden namelijk verpacht. De pachters
genoten een jaar lang de inkomsten uit de door hen gepachte tienden.
De ambachtsheer van Heemstede kreeg tweederde deel van de op
brengst van de verpachting, terwijl de rest ten goede kwam aan de am
bachtsheer van Berkenrode. Op die manier waren beide ambachtshe
ren verzekerd van redelijk stabiele inkomsten, terwijl de pachters een
financieel risico liepen omdat zij van tevoren niet zeker wisten of de
werkelijke inkomsten uit de tienden voldoende zouden zijn om hun in
vesteringen terug te verdienen.20) De pachters waren daarvoor namelijk
afhankelijk van de oogst en de op de markt geldende prijs.
Het verpachten van belastingen kwam in de zestiende eeuw regel
matig voor. Net als de tienden te Heemstede werden bijvoorbeeld ook
de stedelijke accijnzen te Haarlem aan de meest biedende verpacht. De
pachters van deze accijnzen waren veelal kapitaalkrachtige lieden die
deel uitmaakten van de stedelijke elite.21) Hoewel er nog maar weinig
bekend is over de sociale status van de pachters van de tienden in
Heemstede, kan er wel van uit worden gegaan dat zij tot het meer wel
gestelde deel van de Heemsteedse dorpsgemeenschap behoorden.
Het geld dat nodig was voor het onderhoud van de kapel werd opge
bracht door de inwoners van Heemstede. De inning van dit geld zal tot
het takenpakket van de kapelmeesters hebben behoord. De Heem
steedse kapel stond namelijk onder toezicht van twee kapelmeesters,
die jaarlijks door de ambachtsheer werden gekozen.22) Dit gebeurde net
als bij de schepenen via een lijst met dubbeltallen die door de dorpsge
meenschap was opgesteld.
In het kohier van de tiende penning uit 1557 wordt ook nog melding
gemaakt van het volgende: 'angaende het huys vanden pastoer ofte
coster, behoert anden capelle van Heemstede, ende wort bewoent bij
die pastoer ofte coster om school te houden voer die kinderen vanden
gemeente'. Aangezien Heemstede op kerkelijk gebied onder de paro
chie Haarlem viel (en het dorp dus geen eigen pastoor had), moet hier
in plaats van 'pastoer ofte coster' waarschijnlijk 'kapelaan' gelezen
worden. Het huis waarin de kapelaan woonde, was eigendom van de
kapel van Heemstede. In dit huis werd onder andere les gegeven aan de
kinderen uit het dorp. Waarschijnlijk gaat het om het huis dat vlak
achter de kapel is afgebeeld op de kaart van landmeter Pieter Bruynszn.
uit oktober 1589.
In 1557 en 1561 behoorde in totaal ongeveer twintig procent van
MAARTEN VAN BOURGONDIËN