Daarnaast was Ate Bloemsma op diverse terreinen actief. Zijn maat schappelijke verantwoordelijkheid kwam tot uiting in een jarenlange betrokkenheid bij de Noord-Hollandse Vereniging tot Bestrijding van Tuberculose waarvan hij secretaris was. Ook was hij regent van het hofje Vrouwe en Antonie Gasthuis. In deze functie heeft hij zich zeer verdienstelijk gemaakt en met veel zorg de restauratie van het hofje ter hand genomen. Hij had een grote liefde voor geschiedenis, in het bijzonder voor de geschiedenis van Haarlem. Hij volgde geplande veranderingen in het stadsbeeld nauwgezet en liet, o.a. door ingezonden brieven in het Haarlems Dagblad, regelmatig zijn stem horen. Ook het bestuur van de Vereniging Haerlem kreeg mondeling of schriftelijk vaak suggesties en commentaar. Toen hij ophield met zijn praktijk, raakte hij betrokken bij de in richting van het Historisch Museum Haarlem en was daar tot novem ber 2007 vrijwilliger. In 2000 bij het 25-jarig bestaan van het museum werd hij voor zijn verdiensten benoemd tot erelid van het museum. Tot een half j aar voor zijn overlij den was hij iedere maandagochtend in het museum te vinden, hoewel zijn gezichtsvermogen en gehoor de laatste jaren sterk achteruit waren gegaan. Op weg naar het museum wandel de hij van zijn woonhuis in de Wilhelminastraat over de Botermarkt, waar hij altijd een zak sprits kocht voor bij de koffie. Weinigen weten, dat hij jaarlijks een financiële bijdrage leverde voor de nieuwjaarsbij eenkomsten. Niemand mocht weten dat hij de schenker was. Daarom werd de bijdrage gegeven door de 'Association Transférique Européen' waarin natuurlijk de drie letters van zijn voornaam Ate terug te vinden waren. Het museum heeft ook uit zijn nalatenschap een legaat mogen ontvangen. In 2006 stichtte Ate Bloemsma het Jan Rodinkfonds, ten behoeve van noden van Haarlemse bejaarden. Het fonds wordt beheerd door de diakonie van de pkn. Ook heeft hij veel betekend op persoonlijk en zakelijk gebied voor twee Haarlemse kunstenaars: in de vijftiger jaren voor de jonge Anton Heijboer en later voor de graficus en schilder André van der Vossen. Op basis van al deze aktiviteiten werd hij in 1981 benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Privé was er de liefde voor kunst en antiek, die leidden tot diverse verzamelingen en opgebouwde expertise. Als kind verzamelde hij al. Op knutselles timmerde hij een kastje waarin hij zijn gevonden JAARBOEK HAERLEM 2008

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2008 | | pagina 208