Florence Wilhelmina Johanna Koorn
5 augustus 1951-15 november 2008
Florence Koorn was al vroeg wees en werd in het gezin van vrienden
opgevoed. Zij deed het op de lagere school bijzonder goed en toen ze
naar het Casimir-lyceum ging vond men dat ze maar gymnasium-
alpha én beta moest doen. Ze koos toch bewust voor alpha en was nog
juist 17 jaar toen ze in 1969 eindexamen deed. Ze ging in Amsterdam
aan de Gemeentelijke Universiteit geschiedenis studeren en deed zes
jaar later in 1975 haar doctoraal examen. Haar hoofvak was Middel
eeuwse geschiedenis en één van haar scripties ging over het Utrechtse
begijnhof. Ze vond ook nog tijd om er Hebreeuws naast te doen. Ze liep
voor haar plezier andere colleges, geen afgemaakte studies, maar dat
zegt wel iets voor haar brede interesses en capaciteiten.
Na haar doctoraalexamen kreeg ze na een kort docentschap in Pur-
merend voor twee jaar een beurs van de Nederlandse Organisatie voor
Zuiver-Wetens chappelijk Onderzoek voor haar studie over de Neder
landse begijnhoven die in 1981 zou worden voltooid met haar proef
schrift. Dankzij aanbevelingen van twee Amsterdamse hoogleraren -
zelf noemde ze dat onbehoorlijke protectie maar het geeft wel haar
houding weer-, kreeg ze een betaalde stage van de Rijksarchiefdienst
voor de opleiding tot Hoger Archiefambtenaar bij de Rijks Archief-
school met een stageplaats op het Rijksarchief in Overijssel. Ook zon
der die aanbevelingen zou ze aan de toelatingseisen ruim hebben vol
daan. In 1980 haalde ze het diploma en in 1981 werd ze zelf even docente
aan de Archiefschool voor het vak latijnse paleografie.
In 1982 solliciteerde Florence naar de vrijgekomen plaats van ad
junct-archivaris van Haarlem. Zij was veruit de beste kandidaat en
werd dan ook zonder problemen benoemd. Voor mij was ze 13 jaar lang
een grote, loyale steun en praatpaal over vele onderwerpen en ze
schreef me eens dat ik haar de liefde voor Haarlem en zijn geschiedenis
heb bijgebracht. De geboren Amsterdamse kwam ook in Haarlem
wonen. Bij haar benoeming werd haar hoofdtaak het herinventariseren
van het belangrijkste onderdeel van het gemeentearchief, nl. het
Stadsarchief over de jaren 1245-1813, bijna een eeuwigheidsklus. Vele
tientallen meters archief in vaak lastig handschrift moesten hiervoor
bekeken en opnieuw beschreven worden. Maar zij beet zich in deze
taak vast en bleef er tot het einde van haar leven mee bezig. Daarnaast
werd ze belast met het redactiesecretariaat van het Jaarboek Haerlem
208 JAARBOEK HAERLEM 2008