totdat de nieuwe zakelijkheid voor ambte
naren het niet meer toestond om in dienst
tijd voor niet-ambtelijke instellingen te
werken. Maar ze bleef in eigen tijd lid van de
redactie en omdat ze wist waar bezoekers
op de studiezaal mee bezig waren heeft ze
menig artikel voor het Jaarboek kunnen
aanleveren. Zij publiceerde over Haarlem in
populaire series als Ach Lieve Tijd Haarlem
maar werkte ook mee aan andere werken
zoals het Haarlemse standaardwerk Deugd
bovengemeld. Zij las kritisch mee in het boek
van Wim Cerutti over het stadhuis en lever
de een belangrijke bijdrage aan diens ge
schiedenis van haar werkplek, de Comman
derij van St Jan. Daar was ze intens bij
betrokken en de hoofdstukken die Wim op
vrijdag haar aanleverde, waren op maandag gelezen en van commen
taar voorzien.
Daarnaast hadden begijnhoven, de moderne devotie en onderwer
pen uit de vrouwengeschiedenis haar grote aandacht. Aan deze vele
onderwerpen werkte ze nauwgezet in haar eigen tijd. Zo promoveerde
zij in 1987 met het proefschrift Begijnen in Brabant: de begijnhoven van
Breda en Diest. Haar artikelen zijn in meerdere talen vertaald en zij gaf
lezingen in o.a. Florence en Londen.
Rond 1990 meldde ze mij dat de kans bestond dat ze zou worden be
noemd tot hoogleraar in de nieuw op te richten leerstoel vrouwenge
schiedenis in Utrecht. Die leerstoel kwam er niet en dat speet me: ik
zou een hooggeleerde medewerkster een parel op de kroon van het Ge
meentearchiefhebben gevonden.
In 2002 was het middeleeuwse deel van haar inventaris (1245-1572)
gereed. Bij de toen jaarlijkse viering van de verjaardag van Haarlem als
stad werd de inventaris in de Gravenzaal op het stadhuis feestelijk ge
presenteerd en Florence ging verder met het vervolg (1572-1813).
De groei van het Haarlemse gemeentearchief via Archiefdienst voor
Kennemerland naar Noord-Hollands Archief betekende ook een grote
toename van de taken van Florence als adjunct-archivaris bij de eerste
en afdelingshoofd en lid van het mt bij de laatste. De werklast werd
steeds zwaarder en aan het inventariseren van het Stadsarchief kwam
NECROLOGIEËN 209