van de tiende penning uit 1572 wordt namelijk gemeld dat een hoop
landerijen niet waren opgenomen omdat zij door stuifzand en afslag
door het Haarlemmer Meer waren aangetast.36'
Economische bedrijvigheid
Volgens de 'Informacie' uit r5i4 verdienden de meeste inwoners van
Heemstede hun brood met landbouw en vrachtvervoer. Tot de dorps-
lasten behoorde het dienen van de landsheer 'mitter zweepe'. De
Heemstedenaren moesten met paard en wagen namelijk 'al twilt voe
ren, dat tusschen Maese ende Zijp gevangen wert'.37' Over deze dorps-
lasten wordt in 1557 niet meer gesproken, maar in 1561 blijken diverse
stukken land nog altijd te zijn belast met de verplichting om voor de
landsheer het wild te vervoeren. Halverwege de zestiende eeuw begon
de bleekindustrie zich in Heemstede geleidelijk aan te ontwikkelen. Zo
werd er al in r544 gesproken over het kleine en grote bleekveld van
Jacob Thaamszn. in Bennebroek (dat in deze tijd nog deel uit maakte
van de ambachtsheerlijkheid Heemstede).38' In de kohieren van de tien
de penning uit 1557 en rsöi wordt nergens expliciet melding gemaakt
van de bleekindustrie. Jacob Thaamszn. wordt wel genoemd, maar er
wordt niet gezegd dat hij werkzaam was als bleker. Daarnaast ontbre
ken in de beide kohieren van de tiende penning ook verwijzingen naar
het kleine en het grote bleekveld. In 1557 waren in Heemstede ook een
molenaar, diverse herbergiers, een 'kuyssemaecker' (of kussenmaker)
en een buskruitmaker actief.
Over de buskruitmaker wordt in het kohier van de tiende penning
uit 1557 het volgende verklaard: 'angaende het huys van Jochem Wa-
lichz. boscruytmaker, is te vreden het selfde huys om gods willen te
geven om te bewoenen, mits dat hij somtijts sijn buscruyt daer in
maken mach'. De buskruitmaker woonde zelf in Haarlem. Volgens het
kohier van de tiende penning van Haarlem uit 1553 was Jochem Wa-
lichszn. namelijk eigenaar van een huis in het hoofdmanschap van de
ommegang van Sint Christoffel tot de Grote Houtstraat, uitgezonderd
de Frankensteeg.39' Hij betaalde daarvoor tijdens de tiende penning
achttien Karolusgulden. Het maken van buskruit in een dichtbevolkte
stad als Haarlem was erg riskant, vandaar dat Jochem voor zijn werk
zaamheden moest uitwijken naar het veel dunner bevolkte Heemstede,
waar een eventuele explosie minder kwalijke gevolgen zou hebben.
Zijn buskruithuisje stond in het Heemsteedse deel van de Haarlem
merhout. Dat gold eveneens voor de woning van Dammas Maar-
MAARTEN VAN BOURGONDIËN 29