nius' die bepalend was voor de kunst in zijn tijd. Desondanks is hij er
toch in geslaagd met zijn tekenkunst de tijd te trotseren en als kunste
naar voort te leven.
Noten
1. S. Irelang, A picturesque tour through Holland, Brabant and part of France; made in
the autumn of 1789,2 delen, Londen 1790. Deel I, p. 116 en 149.
2. Ireland, A picturesque tour, Deel I, tekening tegenover p. 115.
3. M. Jonker, 'Cornelis Apostool (1762-1844), cultureel ambtenaar', Bulletin van het
Rijksmuseum, 25/3,1977. In dit artikel wordt vermeld dat Apostool met Meijer
naar Engeland reisde in 1786 en pas terugkeerde in 1796. Deze feiten zijn ge
deeltelijk gebaseerd op een handgeschreven biografie van Apostool. Het jaar
van de heenreis (1786) wordt daar echter niet in genoemd. Dat zij samen opreis
den wordt niet betwist. Ik acht het alleen waarschijnlijker dat Apostool met
Meijer meereisde in 1789 in plaats van in 1786. In het artikel wordt opgemerkt,
dat Apostool in 1786 de Stadstekenacademie in Amsterdam verliet. Mogelijk
dat de auteur die datum als vertrekdatum naar Engeland zag op basis van de
toen bekende gegevens over Meijer. Recent onderzoek plaatst Meijer tot ten
minste medio april 1787 (registratie geboorte van zijn zoon Daniël) in Amster
dam.
In Engeland voorzag Apostool in zijn onderhoud met het maken van aqua
tints, o.a. ook voor het boek van Samuel Ireland, zoals werd opgemerkt in de
'Pre face': '...he applied to an ingenious artistMr Cornelius Apostool, from Amster
dam', [om zijn tekeningen om te zetten in aquatint].
4. R. van Eijnden en A. van der Willigen, Geschiedenis der Vaderlandsche Schilder
kunst sedert de tweede helft der xvmeeuw, 3dln en aanhangsels, Haarlem 1816-
1840. Deel 11, p. 261-263.
5. P. van de Kamp, Hendrik Meijer (1/44-1793Leermeester SLLandschaptekenaar, Lei
den 2001, afstudeerscriptie.
6. B.Gerlagh en E. Koolhaas-Grosfeld, Egbert van Drielst 1745-1818, Zwolle 1995, p.
18 en 19.
7. Van Eijnden, Geschiedenis der Vaderlandsche Schilderkunst, Deel 11, p. 435.
8. C.W.D. Vrijland, De rechtbank te Haarlem, Haarlem 1969, p. 53.
9. H.F. Baard, Frans Halsmuseum Haarlem, Haarlem 1969, p. 48. inv. nr. 208.
10. Van Eijnden, Geschiedenis der Vaderlandsche Schilderkunst, Deel 111p.36.
11. B. Gerlagh en E. Koolhaas-Grosfeld, Egbert vanDrielst, p. 19.
12. Gemeente Archief Haarlem (gah) inv. nr. 215, Gildenboek onder het hoofd
Schilders. De inschrijving is later doorgehaald en er staat de aantekening bij:
vertrokken.
58 JAARBOEK HAERLEM 2008