gedoogden. Dat men zulks ook kon laten bewerken door lieden die
vooral in dit jaargetijde weinig of geen werk hebbende, anders toch be
deeld moesten worden.
Het gevolg van dit alles was, dat de Heer Zocher verzocht werd om
van het gedeelte lopende van het Friese hek tot aan de Kennemerpoort
een tekening te maken en daarbij te voegen een globale opgave der
kosten. Aan dit verzoek werd spoedig voldaan. De stukken werden bij
de Raad en bij de Staten ingezonden en ook daar goedgekeurd. De
Heer Zocher werd verzocht om met de uitvoering volgens de gemaakte
tekening onverwijld voort te gaan. Men begon daaraan de 16e maart
met een aantal mensen, alle Haarlemmers of althans daar woonachtig,
en in het begin van mei was het werk tot algemeen genoegen voltooid.
Jammer dat het jaargetijde al wat ver gevorderd was voor de beplanting
op het laatst voltooide gedeelte. Dit gedeelte nu zo wel voldoende, twij
felde men niet of het overige [het Staten Bolwerk] zou in het aanstaan
de najaar ondernomen worden.'
Regionaal Archief Tilburg, archief Adriaan van der Willigen, inv.nr. 2: dag
boek, deel 3 (1805-1830).
Noot
JAARBOEK HAERLEM 2008