over Santpoort en Schoten naar huis; of over Bloemendaal naar de
Ruïne van Brederode en zoovele andere kanten uit. Zonder uitzonde
ring gingen we ergens uitrusten. Onder Bloemendaal o.a. in 'Klein Zo-
merzorg'; aan het einde van de Kleverlaan in 'De Knip'; aan de Zand-
voortsche laan bij de Leidsche Vaart was een goed zitje; dan nog bij
Avis te Heemstede bij de Kerk. Er waren er veel meer. De meest typi
sche van deze rustgelegenheden -achter-een glaasje-van-het-een-of-
ander waren 'De Dorstige Kuil' en 'De Knip'.
Op vele wandelingen van den Zondag ontmoetten we den Heer Johs.
De Breuk, dien wij dan altijd gaarne groetten. Vriendelijk en correct
werden we teruggegroet; vriendelijk als stadgenoot, correct als Be
windsman ging de Heer De Breuk ons voorbij.
Eens was er een feestelijke herdenking in de Groote Kerk: Koningin
Wilhelmina en Prins Hendrik waren vijf en twintig jaar getrouwd.
George Robert bespeelde het orgel. Een voorname zangeres zong zeer
mooi toepasselijke liederen. 'Zang en Vriendschap' was tegenwoordig
zooals men van deze liedertafel gewoon is. Professor Blok, schrijver
van het werk 'Geschiedenis van het Nederlandsche Volk' sprak de feest
rede uit. De kerk was goed bezet met menschen, die vertrouwden, dat
zij niet in hunne verwachtingen zouden worden teleurgesteld. Het trof
voor mij, zoo, dat ik in de ruimte zat rondom de preekstoel. Onder de
aanwezigen was ook de Kerkvoogd De Breuk en het toeval wilde dat
Z.Ed. dicht bij mij in de buurt zat. Toen het Wilhelmus door alle tegen-
woordigen was gezongen, gaf Robert zijn aandeel van het programma
met orgelspel.
In de verre jaren van voorheen waren er zoowel des zomers als
's winters orgelbespelingen welke in lange na niet zoo goed geregeld
waren als nu. Men ging Dinsdags en Donderdags naar de Groote Kerk
omdat het dan de tijd was, dat het orgel speelde. Wee echter den lief
hebber, die ongestoord de klanken tot zich wilde laten doordringen.
Hij zou wel zeer teleurgesteld uitkomen en blijk geven niet op de hoog
te te zijn van de Haarlemsche orgelbespelingen van dien tijd. Men oor
deelde: Bastiaans speelt, uit oorzaak dat hij door Mendelsohn in de
muziek was opgeleid, bijna uitsluitend van Bach. En Bach begrijpen we
niet. En zoo bestendigde men het euvel van onder de orgelklanken in
de Kerk te wandelen en te sloffen, zooals tegenwoordig in de wandel
gangen van het Concertgebouw te Amsterdam, in de pauze. En nog
heden ten dage leest men aan den voet van het programma der orgel
bespelingen, liefst in drie vreemde talen, dat het verboden is gedu-
ARENT BROEKMEIJER