jager dr. A. Regel waren gevonden en naar Europa gestuurd. De Vries zag
in de bloeiende bollen veel verschillende kleuren (rood als hoofdkleur,
maar oranje en geel kwam voor), bloeitijdstippen (van uitgebloeid tot net
in bloei) en vormen (stengel- en bladvorm en kleur). Van Meeuwen had
een aantal exemplaren uitgetekend (een houten etiket er bij gezet) om die
verder vanuit plantgoed te vermeerderen (klonen). De Vries vond dat, hoe
begrijpelijk ook, toch een gemiste kans: 'Het scheen mij wel eenigszins
jammer, dat van dit rijke begin van variabiliteit niet meer voordeel kon
worden getrokken, maar door voortkweeking kan men de thans voor
handen verscheidenheden al over enkele jaren in den handel brengen, bij
zaaien eischt elke generatie minstens 5 a 6 jaren'.20'
De bekende Haarlemse firma C. van Tubergen had twee plantenjagers
in dienst en een van hen, P. Graeber, verzamelde voor hen in de periode
1897 tot 1914 veel tulpenspecies en andere bolgewassen in Turkestan en
Bokhara. Hij stuurde van daaruit niet alleen Tulipa greigii naar Haarlem
maar ook vele andere waaronder ook T. kaufmanniana en T. fosteriana.
Tubergen gebruikte dat materiaal wel voor kruisingsprogramma's en
won vele nieuwe variëteiten.21'
In 1917 vertrok de in 1894 in Lisse geboren Dirk Willem Lefeber (1894-
1979) met een oud vrachtschip naar Rusland om daar bollen te gaan ver
kopen en te zoeken. Na een schipbreuk stond hij, aangekomen, in Sint Pe
tersburg, oog in oog met de Russische revolutie. Het werd een avontuur
wat gelukkig voor hem goed afliep.22' Ook hij gebruikte tulpenspecies
('wilde tulpen') uit Rusland voor kruisingsprogramma's en boekte daar
mee indrukwekkende successen. Eerst selecteerde hij in 1931 uit een zaai
sel van T. fosteriana een vuurrode cultivar die hij de naam 'Madame Lefe
ber' gaf. 'Madame Lefeber' kruiste hij vervolgens met de rode Darwintulp
D.W. Lefeber (1894-1979).
HAERLEM JAARBOEK 2010