Beschrijving van de Erepenning
De Erepenning kon in goud dan wel in zilver worden uitgereikt. Mevrouw
H.J. Droste-Savrij kreeg hem in zilver, de overigen in goud. De laatste
gouden Erepenning werd in 1979 aan hoofdcommissaris van Politie A.
Molenaar toegekend. In 1981 besloot het college van b en w om uit kos
tenoverweging de Erepenning alleen nog in zilver te laten maken. De prijs
van de gouden penning kwam inclusief het graveren op 4500, die van
de zilveren editie op 2600. Bezuinigingen noopten tot deze beslissing.
Het advies om de dure persoonlijke gravering achterwege te laten werd
niet overgenomen.
De Erepenning heeft een ruitvorm en is 42 x 42 cm groot. De dikte
varieert in geringe mate. Op de voorzijde is in een medaillon het wapen
van Haarlem te zien. Tot 1969 was het gestempeld en derhalve met reliëf.
Later is het wapen op de gouden Erepenningen gegraveerd geweest. De
zilveren penningen kennen weer het geslagen wapen, dat in de penning
wordt gefreesd.
Op de keerzijde dragen de penningen een medaillon met een gegra
veerde opdracht aan begunstigde of een gegraveerde voorstelling die met
hem of haar te maken heeft. Op de vier hoeken op beide zijden staan ook
symbolen gegraveerd die slaan op het werk of het leven van de ontvanger.
Alle exemplaren zijn daarom uniek.
jaap pop 129
1940
Erepenning toegekend in 1940 aan mevrouw H.J. Droste-Savrij, in verband met het
50-jarig bestaan van het bedrijf.