R Y MEN-
STICHTELYCKE
Titelblad Stichtelycke
Rymen: Om te lezen of
te zingen van Dirck
Rafaelsz Camphuysen uit
Om te
%ewt of tc ïingctt.
1624. (Coll. Koninklijke
Bibliotheek, 's-Graven-
hage)
als die van Camphuysen, Bredero, Krul, de Leeuw en Stalpart van der
Wiele ontbraken niet.1'
Daarnaast bestonden er verzamelbanden van meer gecompliceerd ka
rakter, uitsluitend geschikt voor de geoefende zanger. Deze veelal door
de Antwerpse Phalesius gedrukte bundels konden een variëteit aan chan
sons, motetten, liederen en psalmen bevatten maar ook Italiaanse liede
ren en madrigalen. Laatstgenoemd genre was in intellectuele kringen
zeer geliefd. Enkele componisten uit de lage landen hebben de madri
gaalkunst beoefend zoals Sweelinck, Schuyt, Ban en Padbrué.
Over de Haarlemmer Cornelis Thymansz. Padbrué was tot ver in de
negentiende eeuw vrijwel niets bekend. Een toevallige vondst in de jaren
zestig van de negentiende eeuw van een liedboekje van zijn hand bracht
hierin verandering. De navorsingen en publicaties van achtereenvolgens
Scheltema de Heere, van der Marei, de Klerk, Noske, van Asperen, Grijp,
Rasch, Groot en ondergetekende hebben hier verandering in gebracht.2'
Herkomst
Cornelis' grootvader van vaderszijde, Jan Jans Patbrue/Jenin Paddebru-
ecq (1520-1581), zanger van beroep, was in 1545 vanuit (vermoedelijk) He
negouwen naar het Noorden getrokken om zich in Haarlem te vestigen.
Zijn geboortestreek met zijn vele kathedraalscholen vormde in de vijf
tiende en zestiende eeuw de bakermat van de meerstemmige zang. De
vaak vermaarde zangers en componisten, de zogenaamde 'Vlaamse po-
Anno clo I a e XXIV.
HAERLEM JAARBOEK 2010