Geloofsovertuiging Over de godsdienst van het gezin tasten we in het duister. Na de alteratie was het katholieke geloof formeel verboden, maar dat betekende niet dat iedereen dat geloof ook had afgezworen. Met de toename van de welvaart nam ook de tolerantie van de overheid - in casu het Haarlemse stadsbe stuur - ten aanzien van de geloofskwestie toe. De gereformeerde gods dienst werd weliswaar van hogerhand opgelegd, maar met de repressie van andersdenkenden viel het wel mee. De verschillende gezindten leef den en werkten in relatieve vrede naast elkaar. De Haarlemse doopre gisters van toen zijn niet bewaard gebleven, zodat we uit die bron geen informatie over de geloofsovertuiging van de familie kunnen natrekken. Wel is bekend dat, op Emanuel na, die in de Grote kerk van Dordrecht een graf kreeg, alle leden van het gezin Padbrué in de St. Bavo zijn begraven. Dit zegt nog niets over hun geloofsovertuiging. Niet alleen protestanten, maar ook katholieken werden in de kerken begraven. Na de dood speel den confessionele verschillen geen rol meer; een ultiem staaltje van de 'pax ecclesiastica', die Grotius zo overtuigend propageerde. Vader Thy- men Padbrué en Cornelis en Jan kunnen het katholieke geloof niet open lijk uitgedragen hebben; zij werkten immers als speelman in dienst van de gemeentelijke overheid en konden vanwege deze functie officieel al leen onder gereformeerde vlag opereren. Dat Padbrué klavecimbelles gaf aan een protestantse instelling impliceert niet dat hij dat geloof ook zelf was toegedaan en andersom, het gegeven dat zijn muziek bij Vondels tra gedies de Kruysbergh en De Tranen van Petrus en Paulus opgedragen was aan personen met katholieke sympathieën wil nog niet zeggen dat hij zelf ka tholiek was. Padbrué was bevriend met katholieken en hervormden. Hij compo neerde profane én religieuze werken van verschillende aard, die hij door de heersende tolerante geestelijke houding kennelijk zonder problemen kon doen uitgeven. Dat in sommige bronnen Padbrué opgevoerd wordt als zijnde katholiek lijkt niet op feiten te berusten. Wel is bekend dat de meeste kunstenaars toen katholiek waren. Gezien ook zijn samenwerking en wellicht zelfs vriendschap met Vondel, die al voor zijn vermeende be kering tot het katholicisme in 1641, duidelijk blijk had gegeven van ka tholieke sympathieën, is het heel wel denkbaar dat Padbrué die geloofs overtuiging een warm hart toedroeg. In elk geval is duidelijk dat Padbrué, hetzij uit opportunisme, hetzij uit persoonlijke overtuiging, een voor stander van de oecumenische gedachte geweest is. HAERLEM JAARBOEK 2010

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2010 | | pagina 42