hij een nieuwe, nogal gezochte Nederlandstalige terminologie voor no tennamen en muzikale aanduidingen. Zo was een kwint voor hem een 'vijfling', een octaaf een 'achteling'. Ban, die een uitgebreide correspon dentie voerde met coryfeeën als Descartes, Hooft, Huygens, van Baerle, Stevin en Mersenne, ging met laatstgenoemde Franse geleerde een com positiewedstrijd aan, die Ban verloor. Zijn 'musica flexanima bleek te academisch. Eigenzinnig als hij was kon hij zich maar moeilijk bij de uit slag neerleggen. Descartes en Huygens, van wie de laatste als tussenper soon had gefungeerd, susten de zaak en lieten Ban in zijn waarde. Wat later componeerden onder anderen Cornelis de Leeuw en Antoni Pannekoeck eveneens op Nederlandse teksten en in 1653 verscheen Zangh- wortel en Gheestelyke Spruit van Padbrué's vriend Joan Dusart. De laatste, evenals Schuyt groot voorstander van het gebruik van de landstaal voor liedteksten, was van oordeel dat 'alle Duitsche Zangmakers de handt an 't werk' dienden 'te slaan, en met my zigh in Needer-landt als Neederlan- ders' moesten 'laaten hooren'. Al met al heeft de bloeiperiode van het Ne derlands madrigaal maar kort geduurd en is de oogst nogal bescheiden. Dat onze taal zich voor dit genre minder goed lijkt te lenen dan het Itali aans -de pleidooien van Schuyt en Dusart ten spijt- zou daarvoor een ze kere verklaring kunnen zijn. Padbrué was dus niet de eerste of enige madrigalist op Nederlandsta lige teksten. Dit genre kwam onder zijn handen evenwel tot grote bloei. Eerste gedrukte compositie Getuige de woorden van Ampzing uit 1628 zou Padbrué dus al hebben ge componeerd voordat een compositie van zijn hand officieel in druk ver scheen. Gezien het feit dat zijn eersteling meteen een volwaardig product was van een geoefend contrapuntist en vakbekwaam zanger, mogen we haast wel aannemen dat Padbrué vóór die tijd de nodige vingeroefenin gen heeft gemaakt. Van eerdere compositorische activiteiten is echter geen tastbaar bewijs overgeleverd, noch in manuscript, noch in druk. Al is veel muziek van Padbrué's hand in de loop der tijden verdwenen, toch zouden we wel geweten hebben of er al vroeger iets in druk was gebracht. We kunnen het dus gevoeglijk uitsluiten. Kusjes In 1631 was dan zijn 'Eerste Werck' bij Harman Teunisz. Cranepoel in zijn geboortestad in druk verschenen, de madrigaalbundel Kusjes.8' HAERLEM JAARBOEK 2010

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2010 | | pagina 50