E: ErcntfeTt:WekeijzeVoorzienige, aide ~eer difcrete Heercn Engezien ick uit d'opdracht des eerden Boecks vail Uwer E: aller dienftwiilidle C. T. Padbrué. Opdracht van Padbrué in 't Lof Jubals. (Universiteitsbibliotheek Amsterdam Bij zondere Collecties). hun intieme kringen is een tweede. Vooralsnog is er aangaande de Jubal- bundels geen correspondentie gevonden. De eerste lofdichten, afgedrukt zonder muzieknotatie, zijn meren deels voor de persoon van Padbrué zelf bedoeld. Als illustratie moge een gedicht van Willem de Groot, broer van Hugo de Groot, dienen: Het Lof van Jubal, Opgestelt door den vermoerden ende Konst-rijcken Cornelis Padbrué' IUbal lagh versmoort in duyster, En bedolven in het Stof, Padbrué die geeft hem luyster, En verheerlijckt zijnen Lof, Laet ons stellen dan de snaren, Laet de Harp en Luyten slaen, Laet ons stem en Orgel paeren, Laet de Fluyt niet stille staen, Op ghy Sangers, beyd niet langer, Toont u liefde, toont u gunst, Tot den eersten, oudsten Sanger, Tot den Vader van u kunst, Jubal moet zijn op u tongen, Jubal ist waerom men queelt, Mijnen Heercn de IBurgermescleren cn Regeerders der Stadt HAERLEM. JUBALS LOF, uwer E: goetgonftigheic tot defe Engelfche Konft befpeurtende beproeft hebbe, door d'Eer-gaaf my vail uwer E: ghedaeii; zoo dt, datickinJiet tee eigenen van dit Tweede uwer E: niet hebbe willen verby gaen hopende dat dit zal itrecken tot een kleyu teeckentje van danck-offer- Uwer E: gonfte geeft my dan te meerder oorzaeck om dies te yveriger ende Vrypoftiger voort te ftappe», tot eer en vermaeck van onfe Stadt, die van oude tyd.cn altijt gegroeit en gebloeit heeft in defe loffelycke Konft j als mede om het geeftigh Hooft van dien Lofwaerden Vader jUBA Ldoor dit twee de Deel, opeen nieuw, met ver/eheyden Lof en ttof te eierenen te kroonenallestot eere en verheffinge van dien Grooten God, en Heer der Heeren, die ons door j UII A I. foo won- derlijck met dele Konft heelt willen begiftigen. Gelijck de Serjphinen en Cheruhinenen oock andere ontelbare Geeften,ende zalige zielen eeuwiglijckden lof cn prijs des Almachtige» zin gen: Wy, aldus door hunnen *oorgangh aengeprickelt, wenfehen (naer ons kranck vermogen) dienallerheiligtten Naem, hierop Aerde, groot te maecken, en hier naar (uyt genade) in glorie, toe gelaten zijnde, tot de Hemellche en altijdt duurende vrcughdc, (nae't voorgezangh der En gelen op de zalige Kersnacht) Gode een eeuwigen lolf te moghen zingen ,ghdijck uwe E:dit oock toegewenfcht wert van hem, die altijt blijft, Gebiedende Heeren Ady 23 December 1(144. AAGJE PABBRUWE 67

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2010 | | pagina 69