lijk gewin was hij echter niet. Hij had immers voorgesteld zijn klavecim bellessen aan de blinden van de Diaconie om niet te geven. Vriendenkring Vrienden had Padbrué ook en het hoeft geen verbazing te wekken dat die uit het kunstzinnige milieu kwamen. Onder hen waren de eerder ge noemde graveur Cornells van Kittensteyn, die de herberg 'De Bastaertpijp' in de Smedestraat dreef, waar de jaarlijkse maaltijden van het St. Lucasgilde werden gehouden. Verder de vermaarde schilder Pieter Fransz. de Grebber, (door Jacob van Campen aangezocht om mee te wer ken aan de decoratie van de Oranjezaal van Paleis Huis ten Bosch), Joan Dusart, carillonneur en organist (in 1655 tot stadsorganist van de St. Bavo benoemd) en de door Padbrué 'mynen Vrindt' genoemde componist Pie ter Luidhens, van Portugese origine. Zijn vriend Salomon de Bray was een belangrijke alleskunner, de spil van het Haarlemse culturele leven. Deze de Braij was ongetwijfeld degene die Padbrué in contact had gebracht met de dichter-arts Jacob Westerbaen. Diens (remonstrantse) zuster Anna Jansdr. was getrouwd met (de streng katholieke) de Bray. Ook met Vondel onderhield Padbrué misschien vriendschappelijke banden. Portret van Salomon de Braij door zijn zoon Dirck de Braij, 1664. (Prenten kabinet Rijksmuseum, Amsterdam). AAGJE PABBRUWE

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2010 | | pagina 79