want al ontloopen zij ons, wij mogen hen niet altijd zoo laten loopen' Het optreden van de Commissie tot verbetering van het Herhalingsonderwijs in 1858 -18591' Inleiding In de achttiende eeuw bemoeiden verschillende steden in de Republiek der Verenigde Nederlanden zich met het onderwijs aan kinderen waar van de ouders afhankelijk waren van de bedeling. Ook Haarlem hoorde daarbij. Het onderwijs voor deze kinderen was gratis en verplicht maar beperkt in omvang. Veel kinderen volgden door hun slechte omstandig heden hooguit enkele jaren onderwijs. Zij kregen in de avonduren de gelegenheid om de leerstof van het lager onderwijs aan te vullen en te verfrissen. Kinderen waarvan de ouders zelf in hun bestaan konden voor zien, konden van dit onderwijs geen gebruik maken. Zij moesten zich wenden tot een particuliere school en schoolgeld betalen. Deze vorm van avondonderwijs bleef in de negentiende en twintigste eeuw voortbe staan. Het werd toen herhalingsonderwijs genoemd, de leerstof van de la gere school werd er immers herhaald. De verzorging van dit herhalingsonderwijs was in de eerste helft van de negentiende eeuw een zaak van het particulier initiatief, vooral van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, en de gemeenten. De rijksoverheid zou zich pas in de tweede helft van de negentiende eeuw met dit onder wijs gaan bemoeien. De gemeentelijke bemoeienis kon niet verhinderen dat in de negentiende eeuw veel klachten over dit onderwijs werden ge uit. Het lesaanbod was teveel gericht op het herhalen van wat in het la ger onderwijs was geleerd en lang niet altijd aangepast aan de dagelijkse praktijk. Slechts op enkele scholen werden meer beroepsgerichte vakken gegeven die werk en onderwijs met elkaar wisten te verbinden. Ook ont brak het aan voldoende duidelijke regels. In Haarlem zag de plaatselijke schoolcommissie al vroegtijdig de DICK VAN GIJLSWIJK

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2010 | | pagina 89