naar school. Zij gingen naar school A in het Heiligland, onder leiding van hoofdonderwijzer J. Kragt. De subcommissie stelde ook minimumeisen op. Leerlingen moesten wat kunnen lezen en schrijven en de vier hoofdregels van het rekenen be heersen. Dat betekende dat niet ieder kind dat werkte voor herhalingson- derwijs in aanmerking kwam. Met dit eisenpakket als uitgangspunt werd een eerste inventarisatie gemaakt van potentiële leerlingen die het onder wijs zouden gaan volgen. Dat leverde een onthutsend beeld op. Bij Prévi- naire werkten in september 1858 98 kinderen: 24 jongens en één meisje voldeden aan de toelatingscriteria. 13 jongens van de 66 uit het bedrijf van Ten Cate voldeden aan de eisen en van de u kinderen die bij het bedrijf van Travaglino werkten werden één jongen en één meisje toegelaten tot het herhalingsonderwijs. De subcommissie plaatste ook een oproep in de Haarlemsche Cou rant. De leden gingen voorts naar werkbazen om ze van het nut van het onderwijs te overtuigen en er voor te zorgen dat kinderen de herhalings scholen bezochten. Leerlingen meldden zich ook zelf aan bij de scholen. Op 18 en 19 oktober 1858 ging het herhalingsonderwijs officieel van start met 57 jongens en ri meisjes. Het aantal steeg daarna tot 73 jongens en 24 meisjes. De leden van de commissie stelden een schema op om de scholen te controleren en de hoofdonderwijzers hielden een registratie bij van het schoolbezoek. Textielfabrikant Prévinaire kwam overigens al in novem ber r858 terug op zijn bewering dat de kinderen die bij hem werkten kon den lezen en schrijven. Zijn zaak leed er teveel onder als hij deze richtlijn in de praktijk zou brengen.13' Het eerste succes was een kort leven beschoren. De jongens kwamen tegen mei r859 nauwelijks meer opdagen. Men besloot daarop het herha lingsonderwijs in school C gedurende de zomermaanden niet te geven. De school voor de meisjes bleef open omdat het verzuim minder was. De inspectie verzocht in 1859 de drie betrokken schoolhoofden, Moer beek, Weijerman en Kragt, hun ervaringen op papier te zetten. Moerbeek en Weijerman schreven dat vooral de sociaal economische omstandighe den de oorzaak waren van het verzuim en daarmee van het beperkte re sultaat van de nieuwe herhalingsschool. Deze omstandigheden hadden zowel betrekking op de arbeid in de textielfabrieken als de thuissituatie van de leerlingen. Moerbeek schreef bijvoorbeeld dat de leerlingen uit de fabriek van Ten Cate nauwelijks het onderwijs volgden.14' Het versturen van een absentie lijst naar de fabriek had geen enkel resultaat. Ten Cate werkte echter nog DICK VAN GIJLSWIJK

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2010 | | pagina 95