Een Haarlemse instituteur in de negentiende eeuw Comelis Spoelder (1842-1925) 'Mijn vader, een geboren Westfries, van kleine boerenafkomst, was een self-made man. Begiftigd met een innerlijke beschaving, een scherp ver stand, een fijne intuïtie en een onuitputtelijke energie om vooruit te ko men en zichzelf met kennis te verrijken had hij zich, niet zonder allerlei wederwaardigheden, opgewerkt tot 'instituteur'. Met deze typering van zijn vader begint dr. Cornelis Spoelder, eertijds rector van het Stedelijk Gymnasium in Haarlem, zijn bijdrage aan de nog altijd lezenswaardige bundel Wat het leven mij heeft geleerd uit 1952.1) Maar wat bedoelde Spoel der nu precies met de aanduiding van zijn vaders beroep als 'instituteur'? Volgens het Woordenboek der Nederlandsche taal (deel 6,1912) is een insti tuteur 'houder, houdster eener school. (Dag- en) kostschoolhouder, -hou- deres'. De term 'instituteur' was in het begin van de negentiende eeuw de benaming voor de directeur en ook wel de onderwijzers die verbonden waren aan een Franse school en de hieruit voortgekomen Instituten, de voorlopers van de Hogere Burger School. In de loop van de negentiende eeuw werd 'instituteur' ook de aanduiding voor het hoofd van een school voor particulier onderwijs, de 'schoolhouder', al dan niet met een hieraan verbonden pension of internaat. Over de geschiedenis van de 'instituteur' in ons vaderlandse onderwijs is heel weinig bekend. Het betreft hier een private sector in het lager- en voortgezet onderwijs waar de overheid geen directe bemoeienis mee had. De privé-ondernemingen in onderwijsland deden zelden aan archiefvor ming en over hun kwaliteit en kwantiteit weten wij ook weinig. Bij gebrek aan bronnenmateriaal is het derhalve lastig een precies beeld te krijgen van het reilen en zeilen van een particuliere instelling van onderwijs in de 19de eeuw. Aan de hand van bewaard gebleven archivalia in het bezit van de Spoelderfamilie is het mogelijk een beeld van Spoelder als 'instituteur' in DR. JAN SPOELDER 112

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2011 | | pagina 114