met een goede reputatie, waarover Van den Huil ons in zijn autobiogra
fie uitgebreid informeert. Deze school was gevestigd aan de Jansstraat
(nu nr. 36, Dagcentrum van de Janskliniek) naast de St. Janskerk en werd
in 1832 overgenomen door J.G. Scholten tot deze er in 1855 mee stopte.20'
Daarnaast telde Nederland in de eerste helft van de 19de eeuw een aantal
exclusieve en dure kostscholen waar de elite haar kinderen naar toe zond,
zoals het door P. de Raadt (1796-1862) geleide Instituut Noorthey in Voor
schoten. De kleine katholieke elite in ons land stuurde haar zonen tot ver
in de 20ste eeuw naar kostscholen in Katwijk (later Katwijk de Breul in
Zeist), Rolduc, Nijmegen (Petrus Canisius) en Hageveld (Heemstede).
De Wet op het Middelbaar Onderwijs van 1863 bracht de invoering
van de Hoogere Burger School (h.b.s.) met zich mee. Dit betekende een
belangrijke verandering voor het scholenstelsel. De rijksoverheid trad
voortaan op als financier, hetgeen voor de ouders een aanzienlijke verla
ging van de kosten van middelbaar onderwijs tot gevolg had. In 1864 werd
in Haarlem in 1864 een h.b.s. met vijfjarige cursus opgericht, gevestigd
aan de Jacobijnestraat, aanvankelijk in hetzelfde pand als het Gymnasi
um.21' Deze rijkssubsidiƫring betekende op den duur de doodsteek voor
het particulier onderwijs, dat in feite werd weggeconcurreerd. Het ver
anderingsproces in het lager onderwijs verliep trager. Pas na 1878 droeg
de rijksoverheid substantieel bij aan het lager onderwijs, en dit was zeker
het geval toen met ingang van 1 januari 1901 de algemene leerplicht voor
kinderen tot 12 j aar van kracht werd.
Particulier onderwijs in Haarlem
In 1851 waren er in Haarlem zo'n dertien particuliere scholen, de zogehe
ten scholen voor bijzonder onderwijs. Het schoolgeld dat deze scholen
vroegen, varieerde van 40 tot 150 gulden per jaar. Ter vergelijking: een
arbeider of ambachtsman verdiend ongeveer 7 a 8 gulden per week. We
weten weinig van de dagelijkse gang van zaken op deze scholen die vaak
talrijke leerlingen hadden. De schrijfster en journaliste Amy Geertruida
de Leeuw (1843-1938), pseudoniem voor Geertruida Carelsen, beschrijft
in haar Oud-Haarlemsche Herinneringen hoe de school van Bovenmeester
Geerligs er omstreeks 1850 uit zag:22'
'Het schoolgebouw, waarvan alle hoekjes vast in mijn geheugen zijn
geprent, was een eenvoudig woonhuis, schuins tegenover de Stoof
steeg. De twee benedenkamers en de twee ruimere bovenkamers
JAN SPOELDER