architraaf staat in hoofdletters de vermelding: 'Gemeenteschool voor jongens'.
29. Dit toelatingsexamen is afgeschaft in 1968 met het inwerkingtreden van
de zogenaamde Mammoet-wet, die een reorganisatie van het voortgezet
onderwijs inhield met de invoering van de nieuwe schooltypen Atheneum,
havo en mavo, en de vorming van scholengemeenschappen. De hbs en de
mms (Middelbare Meisjesschool) behoorden nu tot het verleden.
30. Zie ook Allan, Geschiedenis en beschrijving van Haarlem, dl. 1 v (1888),
p. 366-368.
31. Nog altijd herinneren twee gekruiste degens en floretten en een helm met
geopend vizier boven de ingang van het pand aan deze situatie.Tegenwoordig
is hier Brandmeester s Koffie gevestigd. De huidige voorgevel dateert overigens
uit 1890. De eerste steen werd op 31 mei 1890 door M. Martin gelegd. J.G. Martin
was destijds de opvolger van S. Vestdijk (grootvader van de schrijver Simon
Vestdijk) die in maart 1866 in dit pand was begonnen, zie Allan, Geschiedenis en
beschrijving van Haarlem, dl. 1 v (t888), p. 377-380. Zie over deze schermschool
ook de notulen der vergaderingen van de Commissie van Toezigt op de Gemeente
Gymnastiek- Scherm- en Dansschool, ingesteld in 1866, opgeheven in 1890, aanwezig
in het Noord-Hollands Archief, 3684 (Commissies die toezicht op het
onderwijs hebben uitgeoefend in Haarlem, 1605-1920), nr. 174.
32. Zie de beschrijving met een tekening van deze loterij in de Gravenzaal in:
Haarlemsche Schetsen. Tien teekeningen van P. van Looy met bijschriften van Fidelio,
Haarlem 1897.
33. Het gedichtje is ondertekend met de namen van zijn pupillen H.W. Weisz,
Willem Reede, Anna Reede, G. Sluis, K. Weeder, C. Slagter en C. Reedijk. Het
handschrift van het gedichtje behoort aan geen van deze pupillen toe; het is
wellicht geschreven door de 'secondant' van Spoelder.
34. Zie Spoelder, Wat het leven mij heeft geleerd, p. 11.
35. Dit tijdschrift was een soort Wikipedia avant-la-lettre, getuige de ondertitel
'Een middel tot gedachtenwisseling en letterkunde, verkeer, tusschen allen die
iets weten, iets te vragen hebben of iets kunnen oplossen.'
36. Zie ook Boudien de Vries, Een stad vol lezers. Leescultuur in Haarlem 1850-1920,
Nijmegen 2011, p. 45, waar zij vermeldt dat aan het eind van de 18de en in de
eerste helft van de 19de eeuw de belangstelling voor geschiedenis en land- en
volkenkunde onder de vooraanstaande burgerij bon ton was.
37- Spoelder Jr. vermeldt in Wat het leven mij heeft geleerd op p. 11 wat hij in
zijnjeugd onder meer las: Voorhetjonge volkje, de geschiedenisboeken
van Louwerse, Duizend en één nacht in de bewerking van Gerard Keller met
illustraties van Gustave Doré, Conscience, Aimard en de romans van Van
Lennep Klaasje Zevenster incluis).
148 HAERLEM JAARBOEK 2011