De boekhouding van een doodkistenmaker inVelsen In oktober zo 10 werd op een Amsterdamse veiling een gebonden manuscript van 92 pagina's aangeboden van de doodkistenmaker H. van Wort met als titel 'Nota boek van de doot kiste'. Het werd beschreven als een 'Heartbreaking ma nuscript', maar men had niet nagezocht in welk deel van het land Van Wort zijn kisten timmerde. Op de kijkdag bleek mij dat het boek liep over de jaren 1844 tot 1924 en dat vóór Van Wort de aantekeningen werden gemaakt door een zekere P. Handgraaf en wel in de jaren 1844 tot 18/1 en pas vanaf 18/2 door Van Wort. De schaars genoemde plaatsnamen waren Haarlem, Hageveld, Meerenberg, Velsen, Schoten, Spaarndam, Middenduin en boerderij Welgelegen van de heer Enschede'. Reden genoeg om het te kopen, temeer daar ik nooit ergens iets had gelezen over het maken van doodkisten in de negentiende eeuw. Enig zoekwerk in het Haar lemse bevolkingsregister en oude adresboeken liet zien dat er geen Handgraaf en Van Wort als timmerman in het ïgde-eeuwse Haarlem worden genoemd, maar het bevolkingsregister van Velsen bleek beiden wel te kennen. Handgraaf en Van Wort Pieter Handgraaf, geboren te Velsen 10-3-1792 en overleden aldaar 16-6-1871 staat ingeschreven in het Velsense bevolkingsregister in 1862 als timmerman. Zijn vrouw, Johanna Maria Huyboom was in 1858 overleden en hij woonde o.m. samen met zijn zuster en een zoon Petrus Johannes Handgraaf, ook timmerman. Beiden waren Rooms-Katholiek. Het gezin woonde te Velsen in huis nummer 139. Ook enkele kleinkinderen Hand graaf woonden in dit huis. Op 16 juni 1871 staat in het Nota boek: 'Een doodkist voor grootvader', zonder prijs uiteraard. Er blijkt uit dat het boek bijgehouden werd door zoon Handgraaf en dat over zijn vader Pieter werd gesproken als 'grootvader'. Kort na het overlijden van vader Pieter vertrok zoon Petrus Johannes, op 7-10-1871, naar Vught. Kennelijk werd het bedrijf toen voortgezet door de timmerman Her- A.G. VAN DER STEUR 151

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2011 | | pagina 153