Nadere bijzonderheden uit de periode Van Wort Na 1871 worden de prijzen wat hoger. Een kist voor een volwassen persoon van gewoon i'/2 duims hout komt dan op 15 a 30 gulden en een kinderkist je op 2 a 5 gulden. In 1880 geeft Van Wort de volgende opgave van de kost prijs van zo'n kist voor een volwassene: 2 man, elk 11/8 dag a 1,70 32 voet hout van 11/; duim a 0,14 tegen 0,18 14 voet hout 1 duim a 0,07 100 draatnagels Pek Bekleedsel Schroeven Schilderen 'Met hengsels kan zo'n kist voor 20 gemaakt, maar dan is het zunnig'. Afgezien van een telfout 15,29 i.p.v. 16,29) blijkt o.a. uit deze opstel ling dat het dagloon van een timmerman 1,70 was en dat het maken van een kist 2^4 dag werk was. Het schilderen van de kist geschiedde soms met zwarte verf, soms met bruine. Dit schilderen werd ook wel gedaan door Van Brussel (waarschijnlijk de begrafenisondernemer), die dit dan zelf aan de opdrachtgever berekende. Ook nu werden er van tijd tot tijd kisten van eikenhout gemaakt en iets vaker dan in de periode Handgraaf. Zo in 1874 voor G.L.C. van der Hucht 98,-), in 1880 voor mej. Frans Heshuysen (met 7 koperen schroeven, 6 koperen hengsels met doodshoofden en dito koper naamplaat 98,-) en in 1884 voor het lijk van de heer J.P. Taunay6) (ƒ95,-, inclusief het kisten en wegbrengen van het lijk). De nota ging naar de heer De Koning op de Wagenweg. Kort ervoor had burgemeester J.C. Enschedé al 12,- betaald voor een tijdelijke kist van gewoon hout. Van Wort tekent hierbij nog aan dat de kostprijs van zo'n eiken kist 65,- bedroeg; in 1885 en 1886 voor de vrouw en de vader van J.W.F. Schneijders 94,-); in 1888 voor het pasgeboren kindje en de vrouw van de heer Halder 98,-); in 1889 voor de vrouw van J.C. Enschedé 98,-); in 1890 voor het lijk van Gina Schneider (ƒ97,-, 'met inbegrip van het lijk uit Haarlem te haale'). Zeer kostbaar was in 1894 de kist voor het lijk van mevr. G.L.C. van der 3.85 5,76 0,98 0,20 0,25 1,25 1,00 2,00 16,29 HAERLEM JAARBOEK 2011

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2011 | | pagina 160