als deze een echte eenheid was. En het probleem in de Hollandse steden was nu juist dat daar zeer uiteenlopende groepen mensen in woonden, afkomstig uit alle windstreken, met grote onderlinge verschillen en vaak tegenstrijdige belangen. Vooral de religieuze tegenstellingen konden hoog oplopen en zelfs aanleiding geven tot een soort burgeroorlog. Ste den waren bij definitie niet-homogeen. Hoe daarbinnen dan de vrede te bewaren, de orde te handhaven? Dat is de achtergrond van het verschijnen van wat met enige goede wil een 'burgerlijke bestuurskunde' genoemd zou kunnen worden. Daarbij dient bedacht te worden dat besturen of regeren bij uitstek een taak was van de aristocratie, bij voorkeur een koning, liever nog een keizer. Voor heersers en vorsten bestond er dan ook al heel lang een zekere adviesli teratuur over hoe zij zich dienden te gedragen, de zogeheten 'vorsten spiegels'. Maar dit genre voldeed niet voor de steden. Daar werden bur gers immers niet bestuurd, maar zij regeerden zichzelf. En dat bracht een aantal schrijvers ertoe om ook de burgerlijke stadsbestuurders van raad gevingen te voorzien. Het meest invloedrijk was een boek van de Duitse jurist en stadsadvocaat Johannes Althaus (of in de verlatijnste vorm Al- thusius). Die bracht in 1603 een werk uit, getiteld Politica Methodice Dige- sta, de politiek methodisch ontleed', dat ook in de Nederlanden veel ge lezen werd. En Althusius legde meteen in de eerste zin van zijn boek uit waar het bij het besturen om gaat: 'politiek is de wetenschap, maar ook de kunst, om mensen aan elkaar te verbinden, met als doel het vestigen, versterken en behouden van het onderlinge sociale leven'. Het sleutelwoord is niet beheersen maar 'verbinden' en alleen daaraan al valt af te lezen dat de grote onderlinge verschillen binnen een stad dus het kernprobleem vormden van het stedelijk leven. Althusius legde ver volgens uit dat een dergelijke taak natuurlijk vooral rustte op de schou ders van de stedelijke bestuurders, maar dat dit lang niet voldoende was. Een gemeenschap kon volgens hem alleen functioneren als alle inwoners zich hiervoor medeverantwoordelijk maakten. Dat betekende bijvoor beeld dat alle burgers actief betrokken dienden te zijn bij het handhaven van de orde, bij het tegengaan van overtredingen en het opsporen van misdrijven. Vandaar ook dat Althusius geen onderscheid maakte tussen 'poli tiek' en 'politie'; daar waren ook geen aparte woorden voor, daar werd het woord 'polizey' voor gebruikt. Politiek en politie - anders gezegd: bestu ren en handhaven - waren lange tijd onderdeel van één begrip en boven dien nauw verbonden met een groot aandeel van de burgers zelf. Pas in de HAERLEM JAARBOEK 2012

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2011 | | pagina 170