historisch gezien vooral een stedelijk verschijnsel. En de verklaring is dan dat het de Haarlemmer Olie is van een dicht op elkaar wonende, onder ling zeer verschillende mensen in de stad. Vandaar ook dat elke echte stad zich beroemt op een traditie van geestigheid. Zo is de humor van Amster dam nogal hard en brutaal van toonzetting. Haarlem is een wat rustiger stad dan Amsterdam en de humor is dan ook wat gemoedelijker van aard. Denk in dit verband aan Nicolaas Beets in de negentiende of Godfried Bomans in de twintigste eeuw. En daarmee komen we, na de stedelijke mentaliteit, vanzelf op een tweede, meer zichtbaar spoor uit het verleden. Dat is de stad zelf, de ge bouwde omgeving en de manier waarop we daarmee omgaan. Haarlem is bij uitstek een stad die zijn verleden heeft weten vast te houden - van Krocht en 't Krom, tot en met de Gierstraat en de Schagchelstraat (echt gemakkelijk hebben we het buitenlanders niet gemaakt met deze namen). En nu we het toch over straatnamen hebben, we hebben zes straatnamen die beginnen met Johan, vijf met Johannes en één met Johanna; maar geen die verwijst naar de beroemdste historicus van Nederland, Johan Huizinga. En dat is een gemiste kans, al was het maar omdat Huizinga, rond de overgang van de negentiende naar de twintigste eeuw acht jaar lang leraar geschiedenis is geweest aan de gemeentelijke hbs, toen ge vestigd aan de Jacobijnestraat. Hij was bovendien de eerste historicus die een uiterst belangrijke studie heeft geschreven over het Haarlemse stads recht. Maar daarnaast heeft hij zich ook bekommerd over het aanzien van Haarlem, een stad die door hem gekenschetst werd als 'een van de aller mooiste steden van Nederland'. Het probleem was alleen dat hij zag hoe de stad die hij liefhad aangetast werd door het oprukken van 'het groote en nieuwe, het nuttige en leelijke'. En toen in de jaren dertig het plan op kwam om de Bakenessergracht te dempen, schreef hij een woedend stuk in de Telegraaf waarin hij uithaalde naar al degenen die geen begrip had den 'van wat een oude Nederlandsche stad is, en wat de waarde van haar schoonheid beteekent'. En natuurlijk, de stad is niet ongeschonden door het verleden heen gekomen. Maar wie nu door de stad loopt kan het niet ontgaan dat veel behouden is - dat zelfs een oud pispaaltje bewaard is ge bleven (ik ontleen deze kennis aan een van de Haarlemse sproken Ter afsluiting. Het stadsrecht als zodanig heeft zijn waarde verloren; het staat immers symbool voor een autonomie die in de loop der tijden is vervaagd en tenslotte opgelost. De herinnering aan die autonomie is als het ware overgedragen op onze omgang met het erfgoed, met de zorg voor het aanzien van de stad. Het is een erfenis die we hebben ontvangen HAERLEM JAARBOEK 2012

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2011 | | pagina 174