onderscheidde zich van de vrije of hoge heerlijkheid doordat de heer geen
jurisdictie in zogenaamde halszaken bezat. Naast rechtspraak behoorden
ook bestuur en wetgeving tot de competentie van de heer. Deze liet de
uitoefening van al deze bevoegdheden meestal over aan een door hem be
noemde schout (werkelijke uitvoering door schout en schepenen). Voorts
had de heer onder meer recht op allerlei belastingheffingen.
De heerlijkheid Zaanen strekte zich uit van de Delft in het westen
tot het Spaarne in het oosten en van de huidige Schoterbosstraat in het
noorden tot de Overtonstraat in het zuiden. In het in Haarlem-Noord ge
legen Zaanenbos staat nog het Huis te Zaanen, het restant van een Here
Huyzinge' dat daar al in de achttiende eeuw stond. Het middengedeelte
daarvan dateert mogelijk uit de middeleeuwen. De heren van Zaanden
voerden als wapen een rood kruis op een zilver veld. De van Zaanden had
den in de oude binnenstad van Haarlem diverse huizen in bezit, o.a. in de
Lange Margarethastraat.
De in dit onderzoek besproken percelen grond lagen tot 1426 in het
gebied van de Heerlijkheid Heemstede. In dat jaar gaf Philips van Bour-
gondië toestemming aan de stad Haarlem om de stadsvrijheid in alle
richtingen met 180 roeden 680 m) uit te breiden, dit is gerekend vanuit
de stadsgrachten.14' Aan de zuidwest zijde van de stad was dat de Raam
gracht. Sindsdien lagen 'onze' percelen grond binnen de 'Vrijheid van
Haarlem' een gebied dat binnen de rechtspraak van de stad viel. Perso
nen die grondbezittingen hadden binnen de door Haarlem geannexeerde
strook, moesten daarvan afstand doen. Ten zuiden van de stad was dat in
die tijd Jan van Heemstede, Heer van de Heerlijkheid Heemstede, en zijn
zoon Gerrit.15'
Het ontstaan van de Veenpolder
Het voert te ver om hier de gehele waterstaatkundige geschiedenis van
het gebied waarin de Veenpolder lag uitvoerig te beschrijven, daarom
zullen hiervan alleen de belangrijkste zaken worden behandeld.
In de late middeleeuwen is de al eerder genoemde strandvlakte echt
in gebruik genomen. De graven van Holland waren eigenaar van deze
onontgonnen gronden, die de wildernisse werden genoemd. Het gebied
werd ontgonnen door middel van het graven van evenwijdig aan elkaar
lopende sloten die de percelen in het land begrensden. Door deze ontwa
tering trad verdroging en inklinking van het veen op waardoor de bodem
vrij snel daalde. Aanvankelijk werd in het gebied akkerbouw bedreven,
HAERLEM JAARBOEK 2011