wat al op grote schaal gebeurde in de dertiende eeuw. In een oorkonde uit
1283 wordt gesproken van den Comen vene the Haerlem.16! Dit 'korenveen
besloeg een groot gebied want in een oorkonde uit 1327 staat: 'tien mor
gen lands legghende in den koreveen bi Haerlem dat oistende an dat nieu-
welant dat westende te middelveens'Nader onderzoek naar de locatie
van dit 'korenveen' leert dat dit gelegen heeft ter plaatse van de huidige
Leidsebuurt.
Het inklinken van het veen door ontwatering is er onder andere de oor
zaak van dat in de loop van de vijftiende eeuw het zwaartepunt van het
gebruik van het gebied voor de akkerbouw verlegd werd naar het telen
van tuinbouwproducten, zoals fruit en groente. In de dertiende eeuw is
er overigens ook al sprake van veeteelt in het veengebied.18) Door verdere
inklinking waren namelijk veel percelen grond nog slechts te gebruiken
als weiland voor het houden van vee. Zo was de situatie veelal nog tot aan
het begin van de twintigste eeuw.
Toen het maaiveld door inklinking van het veen gelijk of zelfs onder de
zeespiegel kwam te liggen, ontstonden problemen. Om het steeds dras-
siger wordende land tegen overstroming te beschermen werden polders
gevormd. Een polder is een gebied begrensd door waterscheidingen, zo
als kaden, dammen of sluizen, waardoor de waterstand kan worden ge
regeld.19) Het waren door kaden omringde landerijen met spuisluizen,
die overtollig water loosden op afvoerkanalen, die in onze omgeving op
hun beurt hun water bij laag water kwijt konden op het m het noorden
gelegen IJ of de Hollandse IJssel in het zuiden. Doordat de maaivelddaling
doorging werd natuurlijke lozing steeds moeilijker. Op allerlei manieren
werd getracht om het door kaden omringde land van overtollig water te
ontdoen. Vanaf het begin van de vijftiende eeuw gebeurde dat (ook) door
middel van windmolens. Om ongeorganiseerde waterlozing op de boe
zem van het Hoogheemraadschap van Rijnland tegen te gaan, werd het
plaatsen van molens vanaf 1460 onderworpen aan een vergunning van
dijkgraaf en hoogheemraden.
Naast de vele kleine poldertjes van particulieren ontstonden in de laat
ste decennia van de zestiende eeuw ook grotere polders. Deze polders
bevatten land van meerdere eigenaren. Om problemen bij het beheer van
deze polders te voorkomen, kregen deze polders bij oprichting een regle
ment. Hierin werd geregeld hoe de polder bestuurd zou worden en wat
de regels met betrekking tot het waterbeheer waren waaraan de landei
genaren zich als ingelanden moesten houden. Het werd gebruikelijk dat
het bestuur van deze polders bestond uit de schout van het ambacht en
ANDRÉ NUMAN